ECLI:NL:RBROT:2025:10039
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen uitstel van voorwaardelijke invrijheidstelling in strafzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 juli 2025 uitspraak gedaan op een bezwaar van de veroordeelde tegen de beslissing van de officier van justitie om de beslissing over de verlening van voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) uit te stellen met 150 dagen. De veroordeelde, die een gevangenisstraf van 33 maanden heeft gekregen voor seksueel binnendringen bij iemand met verminderd bewustzijn, kwam op 4 juni 2025 in aanmerking voor v.i. De officier van justitie heeft echter besloten om deze beslissing uit te stellen, wat de veroordeelde niet kon accepteren. De rechtbank heeft het bezwaar ongegrond verklaard voor wat betreft de beslissing om de v.i. uit te stellen, maar gegrond voor de termijn van uitstel, deze is beperkt tot 90 dagen. De rechtbank oordeelt dat de belangenafweging door het Openbaar Ministerie in redelijkheid is gemaakt, maar dat de termijn van 150 dagen te lang is. De rechtbank heeft bepaald dat het Openbaar Ministerie per 1 september 2025 een nieuwe beslissing moet nemen over de v.i. en daarbij eventueel voorwaarden moet stellen.