In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 29 juli 2025, wordt de ondertoezichtstelling van een minderjarige opgeheven. De zaak betreft de minderjarige, geboren in 2009, die onder toezicht stond van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de wettelijke gronden voor de ondertoezichtstelling niet langer aanwezig zijn, gezien de positieve ontwikkeling van de minderjarige en de verbeterde relatie met zijn moeder. De moeder, die belast is met het ouderlijk gezag, was niet aanwezig tijdens de zitting, maar de kinderrechter heeft vastgesteld dat zij correct was opgeroepen. De minderjarige heeft tijdens een kindgesprek met de kinderrechter aangegeven dat zijn contact met de moeder is verbeterd en dat hij achter de beëindiging van de ondertoezichtstelling staat. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om de minderjarige aan te melden voor een kamertrainingscentrum, zodat de positieve ontwikkelingen kunnen worden voortgezet. De beschikking is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 7 augustus 2025.