Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekster;
- de heer mr. J. Verheij, advocaat van verzoekster;
- [naam], tolk;
- mevrouw M. Jibodh, beschermingsbewindvoerder.
2.Het verzoek
3.Het verweer
€ 823,00 verricht (op 13 juni en 27 juni 2025). Deze betalingen kwalificeren volgens verweerster echter niet als huurbetalingen, maar als aflossingen op de volledige vordering - inclusief rente en kosten - zoals toegewezen in een eerder kort gedingvonnis. Volgens verweerster is het aannemelijk dat deze betalingen enkel zijn verricht in aanloop naar de zitting en vormen zij geen bewijs van structurele betaalcapaciteit. Met haar huidige inkomen zou verzoekster de maandelijkse huur niet kunnen voldoen. Aangezien verzoekster geen onderbouwing of bewijsstukken heeft overgelegd waaruit haar betalingscapaciteit blijkt, heeft verweerster er geen vertrouwen in dat verzoekster voortaan stipt aan haar betalingsverplichtingen zal voldoen. Voorts is volgens verweerster niet aangetoond dat verzoekster geen alternatieve (tijdelijke) woonruimte zou kunnen vinden, bijvoorbeeld bij familie, vrienden of in een hostel. Verweerster stelt dat zij niet kan worden belast met de persoonlijke omstandigheden van verzoekster, temeer nu deze situatie door toedoen van verzoekster zelf is ontstaan. Verweerster acht het dan ook niet redelijk of billijk om een moratorium of enig ander uitstel van executie toe te wijzen.
4.De beoordeling
5.De beslissing
20 juni 2025;