Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[handelsnaam],
1.De procedure
- de dagvaarding van 7 januari 2025, met bijlagen;
- het mondelinge antwoord;
- het aanvullende antwoord;
- de repliek;
- de dupliek.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. A.D. van Tongeren, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door mr. M.J.S. Spanjersberg, voor de terugbetaling van een deel van de aanbetaling na de gedeeltelijke ontbinding van een aannemingsovereenkomst. De overeenkomst betrof de realisatie van een nokverhoging en een badkamerrenovatie voor een totaalbedrag van € 49.695,04. Door omstandigheden, waaronder de detentie van gedaagde, heeft deze de overeenkomst niet tijdig kunnen nakomen, wat heeft geleid tot de ontbinding door eiser. Eiser vordert een terugbetaling van € 14.897,86, terwijl gedaagde stelt dat er een afspraak was dat hij slechts € 10.000,00 zou betalen tegen finale kwijting. De kantonrechter heeft de eis van eiser grotendeels toegewezen, oordelend dat gedaagde onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat er een dergelijke afspraak was gemaakt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser recht heeft op terugbetaling van het gevorderde bedrag, en heeft ook de rente toegewezen vanaf 10 augustus 2024. Daarnaast zijn de proceskosten aan gedaagde opgelegd, omdat hij grotendeels ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.