ECLI:NL:RBROT:2025:10111

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 juli 2025
Publicatiedatum
20 augustus 2025
Zaaknummer
11566642 CV EXPL 25-4550
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurkoopovereenkomst en teruglevering auto na wanbetaling

In deze zaak heeft Hiltermann Lease B.V. een rechtszaak aangespannen tegen een gedaagde die een auto had geleased op basis van een huurkoopovereenkomst. De gedaagde heeft de maandelijkse leasebetalingen niet tijdig voldaan, wat Hiltermann heeft doen besluiten de overeenkomst op 17 september 2024 te ontbinden. Hiltermann vordert in deze procedure een verklaring voor recht dat de huurkoopovereenkomst is ontbonden, alsook de teruglevering van de auto, betaling van achterstallige leasetermijnen, schadevergoeding en vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde heeft aanvankelijk verweer gevoerd, maar heeft later aangegeven geen verweer meer te voeren tegen de eisen van Hiltermann.

De kantonrechter heeft de vordering van Hiltermann toegewezen. De rechter heeft vastgesteld dat de huurkoopovereenkomst rechtsgeldig is ontbonden, omdat de gedaagde erkent dat hij de leasetermijnen niet op tijd heeft betaald. De gedaagde is veroordeeld om de auto binnen 72 uur na betekening van het vonnis terug te geven aan Hiltermann, met een dwangsom van € 600,00 per dag als hij hier niet aan voldoet. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 1.040,60 aan kosten en € 217,80 voor eventuele aangifte bij de politie. De hoofdsom van € 16.880,21 aan achterstallige betalingen en schadevergoeding is ook toegewezen, met rente. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagde, die in totaal € 2.531,73 moet betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11566642 CV EXPL 25-4550
datum uitspraak: 4 juli 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Hiltermann Lease B.V.,
vestigingsplaats: Hoofddorp,
eiseres,
gemachtigde: P. Bekedam,
tegen
[gedaagde], die handelt onder de naam
[handelsnaam],
woonplaats: [plaats] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Hiltermann’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 5 februari 2025, tevens inhoudende een incidentele vordering ex artikel 223 Rv, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de e-mail van [gedaagde] van 28 mei 2025.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
[gedaagde] heeft op grond van een huurkoopovereenkomst een auto (Volkswagen Golf met [kenteken] ) van Hiltermann geleased. [gedaagde] moest elke maand een leasebedrag aan Hiltermann betalen en heeft dat niet gedaan. Hiltermann heeft daarom de overeenkomst op 17 september 2024 ontbonden. Hiltermann eist in deze procedure dat de kantonrechter voor recht verklaart dat de huurkoopovereenkomst tussen partijen is ontbonden. Verder eist Hiltermann dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt de auto terug te geven, de achterstand te betalen en de schade van Hiltermann te vergoeden. Omdat [gedaagde] de leasetermijnen niet op tijd heeft betaald, eist Hiltermann dat hij ook een vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten en de rente aan haar moet betalen. Voor het geval [gedaagde] de auto niet op tijd inlevert, eist Hiltermann dat [gedaagde] de kosten voor het innemen van de auto en het doen van aangifte bij de politie aan haar betaalt.
2.2.
[gedaagde] heeft op de zitting van 4 maart 2025 verweer gevoerd. In een e-mail van 28 mei 2025 heeft [gedaagde] echter aan de kantonrechter laten weten dat hij geen verweer meer voert tegen de eis van Hiltermann.
2.3.
De kantonrechter wijst de eis van Hiltermann toe. Dit wordt hierna uitgelegd.
De kantonrechter verklaart voor recht dat de huurkoopovereenkomst is ontbonden
2.4.
De gevorderde verklaring voor recht dat de huurkoopovereenkomst tussen partijen is ontbonden, wordt toegewezen. [gedaagde] erkent immers dat hij de leasetermijnen niet op tijd heeft betaald. Op grond van artikel 43 van de algemene voorwaarden had Hiltermann daarom het recht om op 17 september 2024 de overeenkomst te ontbinden. Ook als het klopt dat [gedaagde] op 28 september 2024 € 2.000,00 aan de dealer heeft betaald als gedeeltelijke afbetaling van de achterstand kan dat niet tot een ander oordeel leiden. Op dat moment was de huurovereenkomst immers al door Hiltermann ontbonden.
[gedaagde] moet de auto inleveren
2.5.
Omdat de overeenkomst is ontbonden, moet [gedaagde] de auto teruggeven aan Hiltermann. De kantonrechter veroordeelt [gedaagde] daarom om binnen 72 uur na de betekening van dit vonnis de auto bij Hiltermann in te leveren. Indien [gedaagde] de auto niet op tijd inlevert, moet zij aan Hiltermann een dwangsom betalen. De kantonrechter stelt de dwangsom per dag en het maximum vast op een bedrag dat de kantonrechter redelijk vindt.
2.6.
Hiltermann eist verder dat [gedaagde] € 1.040,60 aan kosten aan haar moet betalen als hij de auto niet op tijd inlevert en Hiltermann de auto moet innemen. Ook eist Hiltermann dat [gedaagde] € 217,80 aan kosten aan haar moet betalen voor het geval Hiltermann aangifte moet doen bij de politie als [gedaagde] de auto niet op tijd inlevert. [gedaagde] heeft deze kosten niet betwist. De kantonrechter wijst deze kosten daarom toe.
[gedaagde] is de achterstallige leasetermijnen en een schadevergoeding aan Hiltermann verschuldigd
2.7.
Hiltermann eist betaling van € 17.041,48 aan hoofdsom. Deze hoofdsom bestaat uit € 4.484,60 (5 maanden x € 896,92) aan achterstallige leasetermijnen tot en met september 2024 en € 12.556,88 aan schadevergoeding omdat de overeenkomst voortijdig is beëindigd. [gedaagde] heeft de verschuldigdheid van dit bedrag niet betwist. Dit bedrag is daarom in beginsel toewijsbaar.
2.8.
Hiltermann heeft in de dagvaarding aangegeven dat [gedaagde] voorafgaand aan deze procedure een bedrag van € 2.100,00 aan haar heeft betaald. Als iemand afbetaalt op een schuld dan wordt dit eerst in mindering gebracht op de kosten, vervolgens op de rente en daarna op de hoofdsom (artikel 6:44 BW). Daarom wordt hierna eerst beoordeeld of [gedaagde] een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en/of rente aan Hiltermann verschuldigd was. Daarna kan worden vastgesteld hoe hoog de hoofdsom nog is.
[gedaagde] moet nog € 16.880,21 aan hoofdsom aan Hiltermann betalen
2.9.
Hiltermann maakt aanspraak op een vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.704,15. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] deze incassokosten aan Hiltermann verschuldigd is, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
2.10.
De contractuele rente van 1,5% per maand wordt ook toegewezen, omdat Hiltermann genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist. Berekend tot 21 januari 2025 bedraagt de rente € 234,58.
2.11.
Zoals hiervoor onder 2.9. al is opgemerkt, heeft [gedaagde] € 2.100,00 aan Hiltermann betaald. Als gevolg hiervan is de vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten (€ 1.704,15) en de rente tot 21 januari 2025 (€ 234,58) al volledig betaald. De gevorderde rente over de incassokosten wordt om die reden afgewezen. Het restant van het betaalde bedrag (€ 161,27) strekt vervolgens in mindering op de hoofdsom. Dat betekent dat er nog € 16.880,21 (€ 17.041,48 - € 161,27) aan hoofdsom openstaat. [gedaagde] wordt veroordeeld dat bedrag, met rente, aan Hiltermann te betalen. Als [gedaagde] de auto inlevert en Hiltermann de auto verkoopt, strekt de verkoopopbrengst van de auto nog in mindering op deze veroordeling.
De voorlopige voorziening wordt afgewezen
2.12.
Hiltermann vraagt ook een voorlopige voorziening voor de tijd dat deze procedure duurt (artikel 223 Rv). Deze eis wordt afgewezen, omdat in dit vonnis een eindbeslissing wordt gegeven.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.13.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan Hiltermann moet betalen op € 123,73 aan dagvaardingskosten, € 1.461,00 aan griffierecht, € 812,00 aan salaris voor de gemachtigde (één punt x € 406,00) en € 135,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 2.531,73. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend. Het staat nog niet vast of er kosten gemaakt gaan worden voor de executie van dit vonnis en zo ja, hoe hoog die kosten zijn. Daarom worden er geen executiekosten toegewezen. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.14.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Hiltermann dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verklaart voor recht dat de huurkoopovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de Volkswagen Golf met het [kenteken] is ontbonden;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om de auto binnen 72 uur nadat dit vonnis is betekend af te geven aan Hiltermann of aan iemand die door Hiltermann is aangewezen en bepaalt dat als [gedaagde] dit niet doet hij aan Hiltermann een dwangsom moet betalen van € 600,00 per dag met een maximum van € 17.000,00;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan Hiltermann te betalen € 1.040,60 aan kosten als hij de auto niet op tijd afgeeft en Hiltermann deze moet innemen;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan Hiltermann te betalen € 217,80 aan kosten als hij de auto niet op tijd afgeeft en Hiltermann aangifte moet doen bij de politie;
3.5.
veroordeelt [gedaagde] om aan Hiltermann te betalen € 16.880,21 aan hoofdsom met de contractuele rente van 1,5% per maand over het bedrag dat aan hoofdsom openstaat vanaf 22 januari 2025 tot de dag dat volledig is betaald en bepaalt dat als [gedaagde] de auto inlevert en Hiltermann de auto verkoopt, de verkoopopbrengst afgaat van het bedrag dat [gedaagde] nog moet betalen;
3.6.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Hiltermann tot vandaag worden vastgesteld op € 2.531,73 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW als dit bedrag nadat dit vonnis is betekend niet wordt betaald binnen de termijn die de deurwaarder noemt;
3.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.8.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
62828