Op 12 augustus 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2012, die zich in een crimineel circuit bevindt en gedrag vertoont dat niet past bij zijn leeftijd. De moeder van de minderjarige, die belast is met het ouderlijk gezag, heeft moeite om grip te krijgen op de situatie en heeft weinig vertrouwen in de hulpverlening. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige momenteel verblijft in een groep in Hoenderloo en dat er zorgen zijn over zijn gedrag, waaronder agressie en weglopen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de minderjarige voorlopig onder toezicht te stellen en een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Tijdens de zitting op 12 augustus 2025 was de moeder niet aanwezig, maar haar advocaat was wel aanwezig. De kinderrechter heeft de minderjarige gehoord en vastgesteld dat hij op dit moment tot rust komt in de groep, maar dat hij ook vindt dat hij snel weer naar huis kan. De kinderrechter is van oordeel dat het niet het juiste moment is voor de minderjarige om terug te keren naar zijn moeder, gezien de belaste voorgeschiedenis van het gezin en de huidige onmacht van de moeder. De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 31 oktober 2025, zodat er tijd is om te onderzoeken wat nodig is voor een veilige terugkeer naar huis.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. Tegen deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag, binnen drie maanden na de uitspraak.