Op 20 augustus 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht, betreffende de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2012. De minderjarige verblijft momenteel in een pleeggezin en er zijn zorgen over zijn gedrag, waaronder agressie en weglopen. De kinderrechter heeft eerder op 31 juli 2025 een voorlopige ondertoezichtstelling en een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verleend, die nu wordt verlengd tot 31 oktober 2025. De moeder van de minderjarige is belast met het ouderlijk gezag, maar heeft moeite om grip te krijgen op de situatie. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het in het belang van de minderjarige is om de uithuisplaatsing voort te zetten, gezien de problematische thuissituatie en de noodzaak voor verdere begeleiding en onderzoek naar een passende plek voor de minderjarige. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag.