In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 6 juni 2025, wordt de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2010, verlengd voor de duur van één jaar. De kinderrechter heeft de zaak beoordeeld naar aanleiding van een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, die betrokken is bij de zorg voor de minderjarige. De vader van de minderjarige is belast met het ouderlijk gezag en de minderjarige verblijft momenteel in een open groep bij een zorginstelling. De kinderrechter heeft eerder al beslissingen genomen over de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van de minderjarige, waarbij de focus ligt op een terugplaatsing bij de vader en stiefmoeder.
Tijdens de zitting op 6 juni 2025, die achter gesloten deuren plaatsvond, waren vertegenwoordigers van de GI aanwezig, maar de vader en stiefmoeder waren niet verschenen, ondanks dat zij correct waren opgeroepen. De kinderrechter heeft de minderjarige gehoord en de aanwezigen hebben kunnen reageren op wat de minderjarige heeft verteld. De kinderrechter concludeert dat de huidige situatie positief is, maar ook fragiel, en dat de betrokkenheid van de GI noodzakelijk blijft om de stabiliteit en de terugplaatsing te waarborgen.
De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 6 juli 2026 en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag.