ECLI:NL:RBROT:2025:10206

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 juni 2025
Publicatiedatum
22 augustus 2025
Zaaknummer
C/10/698895 / JE RK 890
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en benoeming bijzondere curator in een complexe gezinszaak met minderjarigen

Op 19 juni 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders, de vader en de moeder, belast zijn met het ouderlijk gezag, maar dat de kinderen momenteel bij de vader wonen. De kinderrechter heeft eerder, op 21 juni 2024, de ondertoezichtstelling ingesteld, die op 21 juni 2025 zou aflopen. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, omdat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen, die klem zitten tussen de ouders. Tijdens de zitting op 19 juni 2025 zijn de ouders en hun advocaten aanwezig geweest, evenals een vertegenwoordiger van de GI. De kinderrechter heeft de zorgen van de GI over de emotionele en sociale ontwikkeling van de kinderen gehoord en heeft vastgesteld dat de kinderen onvoldoende contact hebben met de moeder, wat schadelijk voor hen is. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen voor zes maanden en heeft ambtshalve een bijzondere curator benoemd om de belangen van de kinderen te behartigen. De bijzondere curator moet de situatie van de kinderen onderzoeken en rapporteren over de voortgang. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/698895 / JE RK 25-890
Datum uitspraak: 19 juni 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en ambtshalve benoeming bijzondere curator
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
over
[minderjarige 1] ,
geboren op [geboortedatum 1] 2012 in [geboorteplaats 1] , hierna te noemen [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2] ,
geboren op [geboortedatum 2] 2013 in [geboorteplaats 1] , hierna te noemen [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3] ,
geboren op [geboortedatum 3] 2016 in [geboorteplaats 2] , hierna te noemen [minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
bijgestaan door advocaat mr. R.W. de Gruijl, kantoorhoudende te Rotterdam,
[de vader],
hierna te noemen de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
bijgestaan door advocaat mr. M. Heere-Helmink, kantoorhoudende te Rotterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 1 mei 2025;
  • de e-mail van de schoolmaatschappelijk deskundige van [minderjarige 2] , ingediend door advocaat van de vader op 18 juni 2025;
  • de e-mail van de docent van [minderjarige 1] , ingediend door advocaat van de vader op 18 juni 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 19 juni 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader met zijn advocaat;
- de moeder met haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de GI, [vertegenwoordiger] .
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige 1] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige 1] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige 1] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] .
2.2.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wonen bij hun vader.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 21 juni 2024 [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] onder toezicht gesteld tot 21 juni 2025.

3.Het verzoek van de GI

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] te verlengen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI handhaaft het verzoek en licht dit als volgt toe. De GI maakt zich ernstig zorgen over de ontwikkeling van de kinderen. De kinderen zitten klem tussen de ouders. Het lijkt erop dat de kinderen geen emotionele toestemming voelen om met beide ouders een goede band te hebben. Dit is met name te zien bij [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . [minderjarige 1] doet uitspraken die niet passen bij zijn leeftijd en op het moment dat er gevoelige onderwerpen aangesneden worden, escaleert de situatie. [minderjarige 2] is grotendeels onbereikbaar voor de GI, doordat [minderjarige 2] wordt ziekgemeld als er een gesprek op school is. [minderjarige 3] lijkt op dit moment minder last te hebben van de strijd tussen de ouders, maar er zijn duidelijke signalen zichtbaar die erop duiden dat zij de strijd tussen de ouders wel meekrijgt. Er is onvoldoende zicht op de kinderen omdat de jeugdbeschermer niet wordt toegelaten. Verder lukt het de ouders niet om in het belang van de kinderen met elkaar afspraken te maken. Iedere poging hiertoe escaleert onmiddellijk. Hulpverlening van iHub start de komende periode voor omgangsbemiddeling en gezinsbegeleiding bij contactherstel tussen de kinderen en moeder. Ook start het Ouderschap Blijft traject binnenkort. Aanvankelijk wordt [minderjarige 3] bij de hulpverlening vooropgesteld, in de hoop dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in de toekomst meer bereid zijn om bij de hulpverlening aan te sluiten.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens de vader is ter zitting primair verzocht het verzoek af te wijzen. Momenteel moeten de kinderen eerst rust krijgen om de weerstand tegen de hulpverlening te verlagen. Enkel op deze manier kunnen de doelen die in het verzoek staan worden behaald. Hoewel de vader zich aansluit bij de zorgen die de GI uit over de kinderen, heeft de druk vanuit de GI een averechts effect op hen. De afgelopen periode heeft de hulpverlening stilgelegen en de vader ziet dat dit een positief effect heeft op de kinderen. De vader werkt mee aan alle hulpverlening en zal dit in de toekomst blijven doen. Zowel de vader als de moeder ontvangen reeds op vrijwillige basis ondersteuning, waardoor er (indirect) toezicht blijft op de situatie en een ondertoezichtstelling niet nodig is. De vader staat open voor een ouderschapstraject, mits op vrijwillige basis. Er zijn aanzienlijke stappen gezet in het contact tussen de ouders; zij zijn over de e-mail in staat tot rustig overleg. Subsidiair wordt door en namens de vader verzocht andere jeugdbeschermer(s) aan te wijzen. De samenwerkingsrelatie met de huidige jeugdbeschermers is onvoldoende adequaat. Zo is [minderjarige 1] weggelopen van school doordat de jeugdbeschermers hem dwongen tot een gesprek en is de vader hiervan niet tijdig op de hoogte gesteld. Ook de frequentie waarmee de gesprekken plaats zouden vinden met de GI wordt niet nagekomen. Tevens zijn de verwijten die door de GI geuit worden richting de vader onterecht en ongefundeerd. Ten aanzien van de suggestie tot uithuisplaatsing van de kinderen door de advocaat van de moeder wordt namens de vader betoogd dat dit een uiterst redmiddel betreft, en in deze casus niet aan de orde is.
4.2.
De moeder stemt in met het verzoek van de GI. Door en namens de moeder is dit ter zitting als volgt toegelicht. De moeder mist haar kinderen. De kinderen kampen met een ernstig loyaliteitsconflict. Het is voor de moeder pijnlijk om te horen welk effect dit heeft op [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Zij worden in grote mate beïnvloed door hun vader die negatieve dingen vertelt over de moeder. Maar ook [minderjarige 3] heeft wel degelijk veel last van de situatie. Zij praat niet en uit haar emoties niet. De moeder maakt zich ernstig zorgen om de ontwikkeling en toekomst van de kinderen. Er is onvoldoende zicht op de kinderen. Zij worden door de vader aan het zicht van de GI onttrokken door middel van ziekmeldingen. Er wordt door de GI onvoldoende adequaat gehandeld op de ernst van de situatie. De moeder volgt momenteel psycho-therapie en ontvangt hulpverlening. Zij staat open voor het ouderschapstraject van iHub, maar betwijfelt of dit voldoende effect gaat hebben. Gezien het samenspel van omstandigheden zou een uithuisplaatsing van de kinderen een gepaste maatregel kunnen zijn. De wenselijkheid van deze maatregel zou de komende periode onderzocht moeten worden door de GI.

5.De beoordeling

Ten aanzien van de ondertoezichtstelling
5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. [1] Het is tot op heden onvoldoende gelukt om de doelstellingen van de ondertoezichtstelling te realiseren, mede vanwege de complexiteit van de casus, de afwerende houding van de vader (en de kinderen) en de wachtlijsten waar de GI tegenaan loopt. Hierdoor worden de kinderen nog ernstig bedreigd in hun ontwikkeling. De kinderen zijn volop betrokken in de strijd tussen de ouders en hebben weinig tot geen contact met de moeder, wat schadelijk is voor hen. De kinderrechter heeft ter zitting opgemerkt dat zij erg is geschrokken van het gesprek met [minderjarige 1] . [minderjarige 1] komt op de kinderrechter niet over als een onbezorgde twaalfjarige, alhoewel hij daar zelf iets anders over zegt. Het is voor de kinderrechter duidelijk dat hij zich bezighoudt met zaken waar hij zich op zijn leeftijd niet mee bezig zou hoeven houden. De kinderrechter heeft het sterke vermoeden dat [minderjarige 1] zich zo klemgezet voelt in de strijd tussen de ouders, en het gebrek aan emotionele toestemming om onbelast en gelijkwaardig contact met beide ouders te hebben, dat hij de kant van vader heeft gekozen en moeder afwijst. Dit is een keuze uit noodzakelijke zelfbescherming, niet omdat hij dit zelf wil. Ook [minderjarige 2] wordt al in grote mate belast door de strijd van de ouders en heeft nauwelijks contact met de moeder. [minderjarige 3] heeft als jongste kind het minste last van het loyaliteitsconflict, maar dit is logisch, ook omdat zij pas acht jaar oud is. De kinderrechter is ervan overtuigd dat [minderjarige 3] , als het zo doorgaat, binnen een paar jaar ook geen contact meer heeft met de moeder.
5.2.
Er zijn ernstige zorgen over de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen. Zij staan onder voortdurende druk door de strijd tussen de ouders en de keuzes die zij hierin moeten maken. Dit maakt dat de kinderen problemen (zullen) hebben met het reguleren en uiten van hun emoties. De kinderrechter vindt het zeer zorgelijk dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] niet in staat zijn om een gesprek aan te gaan met de jeugdbeschermers. De vader stelt zich op het standpunt dat dit komt doordat de GI hen onder druk zet, maar de kinderrechter denkt eerder dat het komt doordat de kinderen zo klem zitten dat zij emotioneel gezien niet in staat zijn om te praten over de onderwerpen die de GI aansnijdt. De kinderrechter maakt zich grote zorgen over de houding van de vader. De vader houdt de kinderen buiten het zicht van de GI, geeft de kinderen geen toestemming om met de jeugdbeschermers te spreken en heeft een uitgesproken negatieve houding tegenover de GI. De kinderen volgen hem hier - uiteraard - in. De vader richt beschuldigingen richting anderen, met name de GI, maar is niet in staat om zijn eigen aandeel te zien in de ernstige zorgen die er zijn over de kinderen. Hij heeft onvoldoende inzicht in de effecten van de voortdurende echtscheidingsproblematiek op de kinderen en zijn eigen rol daarin. De kinderrechter is het eens met de vader dat er rust moet komen voor de kinderen, maar die rust moet erin zitten dat de ouders stoppen met de strijd en dat de vader de kinderen (emotionele) toestemming geeft om met de GI, de hulpverlening en de moeder contact te hebben. De kinderrechter merkt in dit opzicht op dat het niet helpend is dat de vader de school betrekt in zijn beschuldigingen richting de GI door hen te verzoeken e-mails te sturen over de gang van zaken bij het gesprek van [minderjarige 1] met de jeugdbeschermers. De kinderrechter heeft ter zitting richting beide ouders benadrukt dat de kinderen op deze manier enorm beschadigd zullen raken en hier hun leven lang last van zullen hebben.
5.3.
Gelet op het voorgaande is de ondertoezichtstelling nog steeds nodig. De ouders zijn niet in staat om zelf de ontwikkelingsbedreiging van de kinderen weg te nemen. Het is van belang dat er stevige hulpverlening wordt ingezet en dat de situatie voor de kinderen zo snel mogelijk verandert. De kinderrechter acht het van belang om een vinger aan de pols te houden en over zes maanden te bekijken welke stappen er dan zijn gezet in de hulpverlening. De kinderrechter verlengt daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] voor de duur van zes maanden en houdt het verzoek voor het overige pro forma aan tot de hierna te noemen datum.
5.4.
De kinderrechter verzoekt de GI, met afschrift aan de belanghebbenden, de advocaten en de bijzondere curator, om uiterlijk op de pro forma datum te rapporteren over de actuele stand van zaken en daarin aan te geven of het overige deel van het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd, dan wel of er andere processuele wensen zijn.
Ambtshalve benoeming bijzondere curator
5.5.
De kinderrechter ziet aanleiding om een bijzondere curator voor [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] te benoemen. Er is sprake van een situatie waarin, in een aangelegenheid betreffende de verzorging en opvoeding, de belangen van (één van de) de met het gezag belaste ouder(s) in strijd zijn met de belangen van de kinderen. De kinderrechter acht het gelet op dat wat onder 5.1. en 5.2. is overwogen in het belang van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] noodzakelijk, daarbij in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking genomen, dat een bijzondere curator wordt benoemd om hen, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen (artikel 1:250, eerste lid, BW) en als onafhankelijk persoon de kinderen te ondersteunen en hun belangen te behartigen.
5.6.
De bijzondere curator wordt verzocht:
- te onderzoeken of de kinderen worden belast door de wijze waarop de ouders met
elkaar en / of met hen omgaan en zo ja, op welke wijze;
- te onderzoeken wat de wensen en ideeën van de kinderen zijn over een mogelijke oplossing, daarbij zoveel mogelijk gericht op het plaatsvinden van onbelast en veilig contact met beide ouders;
- te onderzoeken of daarbij hulpverlening aan de kinderen en/of de ouders goed zou zijn en welke hulpverlening het beste bij de wensen en belangen van de kinderen aansluit;
- te onderzoeken op welke wijze de samenwerking tussen de GI en de vader, alsmede de communicatie tussen de ouders - in het belang van de kinderen - kan worden verbeterd;
- de kinderen in en buiten rechte te vertegenwoordigen en al het nodige te doen wat in het belang van de kinderen nodig wordt geacht;
- aan te geven of er nog andere relevante factoren zijn die niet besloten liggen in de beantwoording van voornoemde vragen.
[persoon A] heeft zich na de zitting bereid verklaard om de benoeming als bijzondere curator te aanvaarden.
5.7.
De benoeming geldt vooralsnog tot 21 december 2025. De kinderrechter verzoekt de bijzondere curator om tegen de pro forma datum, met afschrift aan de belanghebbenden, de advocaten en de GI een verslag te doen toekomen over zijn bevindingen.
5.8.
De kinderrechter verklaart de beslissingen uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissingen direct gelden, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] tot 21 december 2025;
6.2.
benoemt tot bijzondere curator teneinde [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] te vertegenwoordigen:
[persoon A] , kantoorhoudende te [adres] , [postcode] [plaats]
6.3.
verzoekt de bijzondere curator al datgene te doen wat in het belang is van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] ;
6.4.
bepaalt dat deze benoeming geldt tot 21 december 2025;
6.5.
gelast de griffie de bijzondere curator een afschrift van het dossier te doen toekomen;
6.6.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
en alvorens verder te beslissen:
6.7.
houdt de beslissing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot
1 november 2025 pro forma;
6.8.
bepaalt dat de GI, de bijzondere curator, de belanghebbenden en de advocaten op de genoemde pro forma datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
6.9.
verzoekt de GI de verzochte briefrapportage en de bijzondere curator het verslag van bevindingen uiterlijk op de genoemde pro forma datum aan de kinderrechter (met afschrift aan elkaar, de belanghebbenden, mr. R.W. de Gruijl en mr. M. Heere-Helmink) te doen toekomen.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2025 door mr. A.L Pöll, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Vos als griffier, en op schrift gesteld op 26 juni 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:260 BW.