Op 21 juli 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2010. De zaak betreft de minderjarige die onder voogdij staat van haar oma en momenteel verblijft op een behandelgroep. De kinderrechter heeft de procedure gevoerd met gesloten deuren, waarbij de oma, een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, en de pleegouders aanwezig waren. Vanwege taalproblemen van de oma is er een beëdigde tolk ingeschakeld.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat er grote zorgen zijn over haar emotionele, sociale en seksuele ontwikkeling. De GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van één jaar, wat door de betrokkenen werd ondersteund. De kinderrechter heeft de zorgen over de minderjarige bevestigd en besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 28 juli 2026, met de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig. Tegen deze eindbeslissing is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag, waarbij belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak of betekening in beroep kunnen gaan.