In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 21 juli 2025, wordt een voorlopige regeling getroffen met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van de minderjarige en de zorg- en opvoedingstaken van de ouders. Partijen, een man en een vrouw, zijn op 6 januari 2023 in Pakistan gehuwd en hebben samen een minderjarige dochter. De vrouw heeft de Pakistaanse nationaliteit, terwijl de man de Nederlandse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft, waardoor de Nederlandse rechter bevoegd is om het verzoek te behandelen.
De vrouw verzoekt om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij haar te bepalen, terwijl de man verzoekt om een zorgregeling waarbij de minderjarige ten minste drie keer per week bij hem is. De rechtbank constateert dat partijen het erover eens zijn dat de hoofdverblijfplaats bij de vrouw zal zijn, en neemt deze afspraak op in de beschikking. Wat betreft de zorgregeling oordeelt de rechtbank dat, gezien de zorgen van de vrouw over de veiligheid van de minderjarige en de man, het contact tussen de man en de minderjarige voorlopig onder begeleiding moet plaatsvinden. De rechtbank wijst de man toe om eenmaal per week, gedurende een uur, onder begeleiding contact te hebben met de minderjarige.
Daarnaast wordt er een informatieregeling vastgesteld, waarbij de vrouw de man iedere eerste zondag van de maand zal informeren over belangrijke aangelegenheden met betrekking tot de minderjarige. De rechtbank verzoekt ook de raad voor de kinderbescherming om een onderzoek te verrichten naar de situatie van de minderjarige en de vrouw, gezien de complexiteit van de zaak en de zorgen omtrent de veiligheid. Tot slot wordt er een afspraak opgenomen over de teruggave van persoonlijke spullen van de vrouw door de man, en worden de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.