ECLI:NL:RBROT:2025:10279

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 augustus 2025
Publicatiedatum
26 augustus 2025
Zaaknummer
C/10/705280 / HA RK 25-818
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot verschoning van een rechter in een civiele procedure

Op 22 augustus 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een verzoek tot verschoning van mr. C. Bouwman, rechter in de rechtbank Rotterdam, in een civiele procedure tussen ECP FACTORING B.V. en meerdere gedaagden. De verschoningskamer oordeelde dat de enkele grond dat de rechter eerder een vonnis in kort geding heeft gewezen, niet voldoende is om aan de onpartijdigheid van de rechter te twijfelen. Echter, in dit specifieke geval was er aanleiding om te twijfelen aan de onpartijdigheid, omdat de rechter zich in het kort geding een oordeel had moeten vormen over stellingen van partijen die ook relevant zijn voor de hoofdzaak. Dit leidde tot de conclusie dat de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft het verzoek tot verschoning toegewezen, waarmee mr. C. Bouwman zich mocht terugtrekken uit de verdere behandeling van de hoofdzaak, die op 17 september 2025 gepland staat. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer bestaande uit drie rechters, met mr. W.J.J. Wetzels als voorzitter.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor verschoningszaken
Zaak- en rekestnummer: C/10/705280 / HA RK 25-818
Beslissing van 22 augustus 2025
op het verzoek van
mr. C. Bouwman,
rechter in de rechtbank Rotterdam, team Handel en Haven (hierna: de rechter),
ertoe strekkende zich te mogen verschonen in de zaak van
ECP FACTORING B.V.,
statutaire vestigingsplaats: Amsterdam,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
advocaten mrs. M. Keuss en M.P.L. Kik,
tegen

1.BRABO ENTERPRISES B.V. (voorheen genaamd ISTMAR OIL & ENERGY B.V.),

2. SIMBOLO INVESTMENTS B.V.,
3. LEGERO LAUNCH & OFFSHORE SERVICES B.V.,
statutaire vestigingsplaats: Vlaardingen,
4. LEGERO TRANSPORT SERVICES B.V.,
statutaire vestigingsplaats: Schiedam,
5. LEGERO INTERNATIONAL (HOLLAND) B.V.,
6. LEGERO INTERNATIONAL GROUP B.V.,
statutaire vestigingsplaats: Vlaardingen,
7. I.S.T. MARINE SERVICE GROUP B.V.,
8. S.V.E. (SERVICE VALVE EUROPE) B.V.,
9. I.S.T. MARINE SUPPLIES B.V.,
statutaire vestigingsplaats: Rotterdam,
10. SIMBOLO SHIPPING B.V. (voorheen genaamd LEGERO AIR & SEA FREIGHT B.V.),
11. ROYAL MARINE SPARES & REPAIRS B.V.,
statutaire vestigingsplaats: Vlaardingen,
gedaagden in conventie, eiseressen in reconventie,
advocaten mrs. M.W. Steenpoorte en A.J.A.M. van Haandel.

1.Het procesverloop en de processtukken

1.1.
De rechter maakt deel uit van een meervoudige civiele kamer die op 17 september 2025 de zaak tussen eiseres in conventie, verweerster in reconventie enerzijds en gedaagden in conventie, eiseressen in reconventie anderzijds, met zaak- en rolnummer C/10/692197 / HA ZA 25-33 (‘de hoofdzaak’), zal behandelen.
1.2.
Op 13 augustus 2025 heeft de rechter een schriftelijk verzoek tot verschoning gedaan.
1.3.
Aan de verschoningskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hoofdzaak.

2.Het verzoek

2.1.
Als onderbouwing van het verzoek om verschoning heeft de rechter het volgende aangevoerd. Er zijn feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Er is sprake van schijn van partijdigheid, die vermeden moet worden. Als voorzieningenrechter heeft de rechter in 2023 tussen dezelfde partijen een kort geding behandeld en daarin vonnis gewezen. In dat vonnis heeft de rechter vorderingen strekkende tot het verkrijgen van inzage na bewijsbeslag toegewezen. Daarbij heeft de rechter zich een oordeel moeten vormen over stellingen van partijen die ook van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de in de hoofdzaak ingestelde vorderingen en de daartegen gevoerde en mogelijk nog te voeren verweren. In de dagvaarding in de hoofdzaak wordt verwezen naar het door de rechter in kort geding gewezen vonnis. Het beleid bij team Handel en Haven is dat een voorzieningenrechter die een zaak in kort geding tussen partijen heeft behandeld niet participeert in de samenstelling van de meervoudige kamer die een hoofdzaak behandelt die daar nauw mee samenhangt. Het is tegen de achtergrond van het voorgaande onwenselijk dat de rechter deel uitmaakt van de meervoudige kamer in de hoofdzaak. Partijen in de hoofdzaak zouden uit het door de rechter in het kort geding gewezen vonnis kunnen afleiden dat hij zich al een visie heeft gevormd over ook voor hun zaak relevante feiten en omstandigheden en daaruit te maken juridische gevolgtrekkingen. Dit terwijl in deze zaak de mondelinge behandeling nog moet plaatsvinden.

3.De beoordeling

3.1.
Verschoning is een middel om de onpartijdigheid van de rechter te verzekeren. Voorop staat dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter tegenover een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij daarvoor bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2.
Aan de door de rechter aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter – subjectief – niet onpartijdig is.
3.3.
Vervolgens moet worden onderzocht of de aangevoerde omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden – objectief – gerechtvaardigd is.
3.4.
De wrakingskamer stelt voorop dat de enkele grond dat de rechter eerder een vonnis in kort geding heeft gewezen niet een objectieve rechtvaardiging oplevert om aan de onpartijdigheid van de rechter te twijfelen. Echter, de omstandigheid dat de rechter zich in dit specifieke geval in het kort geding een oordeel heeft moeten vormen over stellingen van partijen die ook van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de in de hoofdzaak ingestelde vorderingen en de daartegen gevoerde en mogelijk nog te voeren verweren, in samenhang met het gegeven dat de rechter daarin aanleiding heeft gevonden zelf een verzoek in te dienen zich te mogen verschonen van de verdere behandeling van de hoofdzaak, levert naar het oordeel van de rechtbank een zwaarwegende aanwijzing als hiervoor onder 3.3. bedoeld op.
3.5.
Het verzoek wordt om deze reden toegewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
wijst toe het verzoek van mr. C. Bouwman om zich in de civielrechtelijke procedure met zaak- en rolnummer C/10/692197 / HA ZA 25-33 te mogen verschonen.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.J.J. Wetzels, voorzitter, mr. M. Fiege en mr. F.P.J. Schoonen, rechters, in aanwezigheid van mr. R.W.H. van Rijkom, griffier, en door de voorzitter en de griffier ondertekend op 22 augustus 2025.
de griffier de voorzitter