ECLI:NL:RBROT:2025:10283

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 augustus 2025
Publicatiedatum
26 augustus 2025
Zaaknummer
C/10/703291 / JE RK 25-1456
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking van de kinderrechter over ondertoezichtstelling van een minderjarige met ernstige ontwikkelingsbedreigingen

Op 18 augustus 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2008, die ernstige ontwikkelingsbedreigingen vertoont. De zaak is aangespannen door de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht, die verzoekt om de minderjarige onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar. Tijdens de zitting, die met gesloten deuren plaatsvond, was de moeder van de minderjarige niet aanwezig, hoewel zij correct was opgeroepen. De kinderrechter heeft de minderjarige gehoord en vastgesteld dat hij in een problematische situatie verkeert, met zorgen over zijn sociale en emotionele ontwikkeling. De minderjarige heeft al eerder in aanraking met justitie gekomen en vertoont problematisch gedrag, wat de noodzaak van hulpverlening onderstreept.

De kinderrechter heeft de feiten en de standpunten van de betrokken partijen, waaronder de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, in overweging genomen. De GI heeft ingestemd met het verzoek van de Raad en benadrukt het belang van ondersteuning voor de moeder en hulp voor de minderjarige voordat hij 18 jaar wordt. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de minderjarige ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat er dringend hulp nodig is. Daarom heeft de kinderrechter besloten om de minderjarige onder toezicht te stellen tot zijn meerderjarigheid en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De beslissing is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten in hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/703291 / JE RK 25-1456
Datum uitspraak: 18 augustus 2025
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats],
hierna te noemen [minderjarige].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats],
advocaat: mr. J. Dekker, kantoorhoudende te Rotterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 15 juli 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 augustus 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de advocaat van de moeder;
  • een vertegenwoordiger van de Raad, [naam 1];
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, hierna: de GI, [naam 2].
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige].
2.2.
[minderjarige] woont bij zijn moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt [minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De Raad handhaaft het verzoek ter zitting en licht dit als volgt toe. Er bestaan grote zorgen over [minderjarige]. Het is belangrijk dat er zo snel mogelijk gedwongen hulp ingezet wordt voor [minderjarige]. Een aanhouding van de zaak, zoals verzocht door de advocaat van de moeder, is om deze reden niet wenselijk. [minderjarige] is aan de ene kant een zachtaardige jongen en wil de goede keuzes maken. Hij heeft aan de andere kant het overzicht niet en het lukt hem niet de juiste lijn vast te houden. [minderjarige] komt vaak in aanraking met justitie. Ook nu houdt hij zich niet aan de afspraken en zit hij vast. De moeder komt onmachtig over. Zij is erg wantrouwend naar de Raad en weet niet hoe zij [minderjarige] het best moet begeleiden. Enerzijds wil de Raad graag de samenwerking met de moeder aangaan, anderzijds is hij al 17 jaar. Het is daarom ook belangrijk dat de GI zich gaat richten op het vergroten van de zelfstandigheid van [minderjarige] en dat hij leert de juiste keuzes te maken. Het is belangrijk dat [minderjarige] niet verder afglijdt. In het gedwongen kader moet een plan worden gemaakt voor deze jongen. De moeder dreigt terug te gaan naar Afrika als [minderjarige] zich niet aan de afspraken houdt. De moeder en [minderjarige] hebben een goede band en het is daarom belangrijk dat de moeder wordt ondersteund in de uitoefening van haar gezag.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft ter zitting ingestemd met het verzoek van de Raad. Het is heel belangrijk dat de moeder ondersteuning krijgt en dat [minderjarige] - voordat hij 18 jaar wordt - hulp krijgt. De moeder laat niemand binnen, maar hopelijk kan de jeugdbeschermer de samenwerking met de moeder aangaan. De jeugdbeschermer verwacht dat zodra iemand goed in verbinding staat met de moeder, zij zal mee bewegen voor een betere toekomst voor [minderjarige]. De jeugdbeschermer denkt aan systeemgerichte hulpverlening. Als de ondertoezichtstelling wordt uitgesproken zal de jeugdreclasseerder van [minderjarige] ook de vaste jeugdbeschermer worden.
4.2.
Namens de moeder is ter zitting een verzoek tot aanhouding gedaan. De moeder wist niet van de zitting, [minderjarige] wel. De advocaat heeft het verzoek niet inhoudelijk met de moeder besproken.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter ziet geen aanleiding het verzoek tot aanhouding, namens de moeder gedaan, te honoreren. De moeder is op de juiste wijze opgeroepen. Bovendien dringt de tijd voor [minderjarige], omdat hij binnen een jaar 18 jaar wordt. Daarom moet worden beoordeeld of een ondertoezichtstelling voor hem noodzakelijk is en iets kan betekenen.
5.2.
Naar het oordeel van de kinderechter wordt [minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd. [minderjarige] loopt vast op sociaal-emotioneel gebied en lijkt steeds verder af te glijden in het criminele circuit. Hij vertoont zelfbepalend gedrag, is gevoelig voor negatieve beïnvloeding en gaat niet naar school. Ter zitting blijkt dat [minderjarige] weer vastzit in de [naam inrichting] in verband met het overtreden van schorsingsvoorwaarden in het kader van zijn preventieve hechtenis als verdachte van een strafbaar feit (of strafbare feiten). Daarnaast ontbreekt het [minderjarige] aan structurele, zinvolle en passende dagbesteding. In de thuissituatie lijkt [minderjarige] van de moeder te weinig emotionele ondersteuning en ook te weinig grenzen geboden te krijgen. De moeder voelt zich machteloos ten aanzien van de opvoeding van [minderjarige] en verliest regelmatig het overzicht. De moeder is erg wantrouwend richting hulpverlening en staat daardoor slecht in contact met de hulpverlening. De komende periode is het van groot belang dat de hulpverlening de samenwerking met de moeder weet te vinden, zodat er gezamenlijk kan worden gewerkt aan het wegnemen van de ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige]. Er dient aandacht te zijn voor enerzijds hulpverlening in de thuissituatie en het gezinssysteem en anderzijds voor individuele begeleiding en hulpverlening voor [minderjarige]. Aangezien [minderjarige] al 17 jaar is, is het van belang dat de hulpverlening op korte termijn aan de slag gaat en werkt aan het vergroten van de weerbaarheid en de zelfstandigheid van [minderjarige]. Vanwege de hardnekkige en steeds ernstiger wordende problematiek en de korte duur die nog resteert totdat [minderjarige] 18 jaar is, is het van belang dat zowel binnen het strafrechtelijke kader als binnen het gedwongen kader van de ondertoezichtstelling de nodige hulp en begeleiding wordt ingezet.
5.3.
Uit dat wat hiervoor is overwogen volgt naar het oordeel van de kinderrechter dat een ondertoezichtstelling nodig is. De kinderrechter stelt [minderjarige] onder toezicht tot zijn meerderjarigheid.
5.4.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west met ingang van 18 augustus 2025 tot 19 juli 2026;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 augustus 2025 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V. Versteeg als griffier, en op schrift gesteld op 26 augustus 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.