ECLI:NL:RBROT:2025:10292

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 augustus 2025
Publicatiedatum
26 augustus 2025
Zaaknummer
10-712019-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling in verband met seksueel misbruik en andere delicten

Op 8 augustus 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, die in 2016 was gelast na ernstige delicten, waaronder seksueel misbruik van minderjarigen en het bezit van kinderporno. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, na een vordering van het openbaar ministerie. De ter beschikking gestelde, geboren in 1973, verblijft in een instelling en heeft een complexe psychiatrische achtergrond, waaronder parafiele stoornissen en ADHD. Tijdens de zitting zijn verschillende deskundigen gehoord, waaronder een psychiater en psycholoog, die uiteenlopende adviezen gaven over de verlenging van de maatregel. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkingstelling wordt voortgezet, ondanks de kritische noten van de deskundigen over de behandeling en de instelling. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er geen zicht is op een beëindiging van de maatregel binnen de komende twee jaar, gezien de wachtlijsten voor de benodigde zorg. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank de belangen van de ter beschikking gestelde en de veiligheid van de samenleving zorgvuldig heeft afgewogen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10-712019-15
Datum uitspraak: 8 augustus 2025
Beslissingvan de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, met betrekking tot de terbeschikkingstelling van:
[ter beschikking gestelde](hierna: de ter beschikking gestelde),
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
verblijvende in [instelling 1] (hierna ook: de instelling),
[adres] , [postcode] [plaats] ,
raadsman mr. R.J.M. Oerlemans, advocaat te ’s-Hertogenbosch.

1.Inleiding

Bij vonnis van deze rechtbank van 7 november 2016 is de terbeschikkingstelling van
[ter beschikking gestelde] gelast en is zijn verpleging van overheidswege (dwangverpleging) bevolen.
De terbeschikkingstelling is gelast ter zake van seksueel misbruik van en ontucht met minderjarigen, meermalen gepleegd, het vervaardigen, verwerven en in bezit hebben van kinderporno, het maken van een gewoonte van deze strafbare feiten en ter zake van onttrekking van een minderjarige aan het wettelijk gezag. De termijn van de terbeschikkingstelling is aangevangen op 26 juli 2017. Bij beslissing van deze rechtbank van 22 augustus 2023 is de terbeschikkingstelling laatstelijk verlengd met twee jaar.

2.Procesverloop

De rechtbank heeft op 24 juni 2025 van het openbaar ministerie een vordering ontvangen tot verlenging van de terbeschikkingstelling. De vereiste stukken zijn bijgevoegd dan wel toegezonden. De vordering is op de openbare terechtzitting van 8 augustus 2025 behandeld. De officier van justitie mr. M. van Eykelen, de ter beschikking gestelde, bijgestaan door zijn raadsman, en als deskundige [GZ-psycholoog] , als GZ-psycholoog werkzaam bij de instelling, zijn gehoord.

3.Adviezen

Advies instelling
De instelling adviseert in het rapport, gedateerd 28 mei 2025, de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren. Bij de ter beschikking gestelde is sprake van een andere gespecificeerde parafiele stoornis in de vorm van hebefilie van het niet exclusieve type, ADHD en een autismespectrumstoornis. In de persoonlijkheid worden antisociale trekken gezien. Sinds december 2022 verbleef de ter beschikking gestelde in een appartement van de [instelling 1] in de directe nabijheid van de instelling, waar intensieve begeleiding en toezicht aanwezig is. In de onderhavige periode versterkt hij zijn maatschappelijke inbedding door het opzetten van externe structuren: vrijetijdsbesteding en (vrijwilligers)werk. Hoewel zijn inzet om zich aan afspraken te houden oprecht overkomt, lukt het hem dit meermaals niet en legt hij de oorzaak hiervan veelal buiten zichzelf. Zo staat zijn locatiegeschiedenis enige tijd uit, neemt hij zijn medicatie een aantal dagen niet correct in en wordt per toeval ontdekt dat hij alcohol drinkt. Begin 2025 komt aan het licht dat de ter beschikking gestelde al enige tijd zijn verlofvoorwaarden schendt en heimelijk contact onderhoudt met een verstandelijke en fysieke beperkte vrouw. Ondanks een tijdelijke terugplaatsing, de voorwaarde dat hij geen contact meer heeft met deze vrouw en aanscherping van het risicomanagement, blijft hij contact met haar houden. Hij is daarom teruggeplaatst in de instelling. De ter beschikking gestelde is teruggevallen in een voor hem bekend heimelijk patroon. Mede door zijn gebrek aan inzicht in de risico’s en het gebrek aan grip op zichzelf, wat resulteert in het herhaaldelijk schenden van afspraken, wordt transmuraal verlof niet meer passend geacht. Het behandelingsteam – en vervolgens ook de instelling – concludeert dat de behandeling bij de [instelling 1] en de instelling haar plafond heeft bereikt en besluit de ter beschikking gestelde aan te melden bij de longcare-voorziening [instelling 2] . Daar kan met een intensieve schematherapeutische benadering in zeer kleine stappen gepoogd worden zijn diepgewortelde patronen van wantrouwen, heimelijkheid en bedrog te bewerken en te toetsen. Gezien de huidige stand van zaken – de beoogde overplaatsing voor een tweede behandelpoging – bestaat geenszins de verwachting dat er binnen één jaar kan worden toegewerkt naar een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Er wordt verwacht dat de ter beschikking gestelde nog langdurig aangewezen zal zijn op ondersteuning, begeleiding en toezicht. Daarbij wordt zonder het kader van de dwangverpleging het risico op seksueel gewelddadig gedrag ingeschat als hoog.
Advies psychiater
[psychiater] adviseert in het rapport, gedateerd 2 mei 2025, de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren. Bij de ter beschikking gestelde is sprake van een andere gespecificeerde parafiele stoornis, een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische en vermijdende trekken alsmede ADHD. De psycholoog kan de diagnose autismespectrumstoornis van de instelling tot op zekere hoogte volgen, maar niet onderschrijven, aangezien er ook een andere visie op de problematiek van de ter beschikking gestelde mogelijk is. De kenmerken kunnen ook passend zijn bij de beschrijving van een persoonlijkheidsstoornis. Bij beëindiging van de maatregel kan het recidiverisico oplopen naar hoog op de langere termijn. Aangezien de ter beschikking gestelde nog een weg te gaan heeft voordat het toezicht en de controle afgeschaald kunnen worden, wordt een verlenging met twee jaar geadviseerd. Eerder is een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging niet aan de orde. De ter beschikking gestelde zal eerst voor langere tijd betrouwbaar gedrag moeten laten zien, zodat er meer vertrouwen komt dat hij zich aan voorwaarden zal kunnen houden. Tevens zal er sprake moeten zijn van een verblijf in een begeleid-wonen-setting.
Advies psycholoog
[psycholoog] adviseert in het rapport, gedateerd 22 mei 2025, de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar. De ter beschikking gestelde is lijdende aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de vorm van een andere gespecificeerde parafiele stoornis (hebefilie) en ADHD, gedeeltelijk in remissie. Tevens is sprake van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische/afhankelijke, antisociale en vermijdende trekken. Anders dan de instelling ziet de psycholoog geen gronden om de diagnose autismespectrumstoornis te stellen. De ter beschikking gestelde heeft veel meer zicht gekregen op zowel de seksuele pathologie als de persoonlijkheidspathologie. Er is sprake van een doorleefd besef van het belang en de noodzaak van blijvende begeleiding/ondersteuning, de risicofactoren zijn onder controle, de thema’s seksualiteit, eenzaamheid, zijn verlangen naar een relatie en zijn neiging tot verheimelijking zijn goed bespreekbaar, hij is gemotiveerd voor het (duurzaam) nemen van de voorgeschreven medicatie, hij stelt zich begeleidbaar op en de verloven verliepen goed. Gelet op de gunstige ontwikkeling wordt, ook als iedere vorm van begeleiding en/of behandeling weg zou vallen, de kans op recidive op korte en middellange termijn ingeschat als relatief klein. Het is echter de vraag of de ter beschikking gestelde ook op lange termijn op eigen kracht in staat zal zijn om buiten de gevarenzone te blijven. De kans op recidive zou dan kunnen oplopen van matig tot hoog.
Dat de recente incidenten voor de instelling aanleiding zijn geweest om het verblijf op de [instelling 1] te stoppen, alle (externe) activiteiten te stoppen, een overplaatsing serieus in overweging te nemen en een andere koers uit te zetten, die tot een sterke vertraging van resocialisatie zal leiden, is om een aantal redenen niet goed te volgen. Om te beginnen geven de incidenten geen aanleiding om te denken dat er sprake was van riskant of gevaarzettend, laat staan van delictgerelateerd gedrag. In de tweede plaatse staat het stopzetten van alle externe activiteiten haaks op een belangrijk behandeldoel: het opbouwen van een sociaal netwerk waarbinnen hij zich gesteund en gewaardeerd voelt en dat de kans op vereenzaming verkleint. In de derde plaats loopt de instelling door het heimelijke gedrag zo streng te sanctioneren het risico dat de ter beschikking gestelde een volgende keer minder geneigd zal zijn om daar waar nodig open kaart te spelen en uit angst voor sancties meer reden heeft om zaken verborgen te houden. Gegeven het succesvolle karakter van de behandeling, de duurzame motivatie van de ter beschikking gesteld voor (levenslange) (medicamenteuze) behandeling, (woon)begeleiding en coaching, de afwezigheid van riskant en/of gevaarzettend gedrag tijdens de periode van transmuraal verlof waarin hij veel vrijheid had, en de mogelijkheden die er zijn om de behandeling en begeleiding die nog nodig is ook ambulant te organiseren, zijn er voldoende gronden om de ter beschikking gestelde voortvarend verder te resocialiseren en de vrijheden uit te breiden, en kan op voorhand zeker niet worden uitgesloten dat er over een jaar reële mogelijkheden zijn om de verpleging voorwaardelijk te beëindigen. Gelet daarop wordt geadviseerd om met één jaar te verlengen.
Op de terechtzitting gegeven adviezen
De deskundige heeft haar advies op de terechtzitting toegelicht. Zij heeft onder meer – zakelijk weergegeven – verklaard dat de ter beschikking gestelde is toegelaten bij [instelling 2] . Er is echter sprake van een wachtlijst. De heimelijkheid van de ter beschikking gestelde weegt voor de instelling zwaarder dan hoe de psycholoog dat weegt. Ondanks al het toezicht, heeft hij toch maandenlang dingen achter weten te houden. Bij het gebeuren met de contacten met de vrouw is weer de delictroute naar het indexdelict te zien: ook toen stond de ter beschikking gesteld onder begeleiding en nam hij een reddersrol op zich voor een kwetsbaar persoon. Bij de instelling zijn de behandelingsmogelijkheden daarom uitgeput. [instelling 2] heeft een andere invalshoek, waarbij nog een mogelijkheid is om de kernproblematiek en de kernovertuiging van de ter beschikking gestelde aan te pakken. Dat is een langdurig proces. Op dit moment heeft de ter beschikking gestelde begeleid verlof, maar dat moet verder worden opgebouwd in kleine stapjes.

4.Standpunt van partijen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar.
Standpunt van de ter beschikking gestelde
De ter beschikking gestelde en de raadsman hebben verlenging met één jaar bepleit. De psychiater en de psycholoog zijn beiden kritisch geweest over het handelen van de instelling. Door de maatregel met één jaar te verlengen, kan een signaal worden afgegeven aan de instelling dat het terugplaatsen en het stopzetten van de behandeling geen wenselijke ingrepen zijn geweest.

5.Beoordeling

Op grond van de adviezen en wat verder naar voren is gekomen op de terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat:
- er nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van de ter beschikking gestelde;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd.
De rechtbank heeft oog voor het standpunt van de ter beschikking gestelde en de kritische noten in de rapportages van de psychiater en met name de psycholoog. Bij de rechtbank is de indruk ontstaan dat ook de instelling acht heeft geslagen op die rapporten, ondanks dat er sprake is van een visieverschil. Echter, alle partijen, ook de ter beschikking gestelde zelf, zijn het erover eens dat overplaatsing naar [instelling 2] de beste vervolgoptie is. Het gevolg van de overplaatsing is dat daardoor vertraging optreedt, maar dat is onvermijdelijk gelet op de wachtlijsten. Op dit moment is er dan ook geen zicht op uitstroom van de maatregel binnen een periode van twee jaar. De rechtbank ziet – mede gelet op de vaste jurisprudentie op dit punt – geen aanleiding om te volstaan met een verlenging van één jaar.
De totale duur van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging gaat door de verlenging een periode van vier jaar te boven. Verlenging is niettemin mogelijk, omdat de terbeschikkingstelling is opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.

6.Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met
2 (twee)jaren;
wijst afhet meer of anders verzochte.
Deze beslissing is genomen door mr. M.J.M. van Beckhoven, voorzitter,
en mrs. G.C. Bos en F. van Laanen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Hessing, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 augustus 2025.
De jongste rechter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de uitspraak en de ter beschikking gestelde binnen veertien dagen na betekening daarvan beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.