Advies instelling
De instelling adviseert in het rapport, gedateerd 28 mei 2025, de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren. Bij de ter beschikking gestelde is sprake van een andere gespecificeerde parafiele stoornis in de vorm van hebefilie van het niet exclusieve type, ADHD en een autismespectrumstoornis. In de persoonlijkheid worden antisociale trekken gezien. Sinds december 2022 verbleef de ter beschikking gestelde in een appartement van de [instelling 1] in de directe nabijheid van de instelling, waar intensieve begeleiding en toezicht aanwezig is. In de onderhavige periode versterkt hij zijn maatschappelijke inbedding door het opzetten van externe structuren: vrijetijdsbesteding en (vrijwilligers)werk. Hoewel zijn inzet om zich aan afspraken te houden oprecht overkomt, lukt het hem dit meermaals niet en legt hij de oorzaak hiervan veelal buiten zichzelf. Zo staat zijn locatiegeschiedenis enige tijd uit, neemt hij zijn medicatie een aantal dagen niet correct in en wordt per toeval ontdekt dat hij alcohol drinkt. Begin 2025 komt aan het licht dat de ter beschikking gestelde al enige tijd zijn verlofvoorwaarden schendt en heimelijk contact onderhoudt met een verstandelijke en fysieke beperkte vrouw. Ondanks een tijdelijke terugplaatsing, de voorwaarde dat hij geen contact meer heeft met deze vrouw en aanscherping van het risicomanagement, blijft hij contact met haar houden. Hij is daarom teruggeplaatst in de instelling. De ter beschikking gestelde is teruggevallen in een voor hem bekend heimelijk patroon. Mede door zijn gebrek aan inzicht in de risico’s en het gebrek aan grip op zichzelf, wat resulteert in het herhaaldelijk schenden van afspraken, wordt transmuraal verlof niet meer passend geacht. Het behandelingsteam – en vervolgens ook de instelling – concludeert dat de behandeling bij de [instelling 1] en de instelling haar plafond heeft bereikt en besluit de ter beschikking gestelde aan te melden bij de longcare-voorziening [instelling 2] . Daar kan met een intensieve schematherapeutische benadering in zeer kleine stappen gepoogd worden zijn diepgewortelde patronen van wantrouwen, heimelijkheid en bedrog te bewerken en te toetsen. Gezien de huidige stand van zaken – de beoogde overplaatsing voor een tweede behandelpoging – bestaat geenszins de verwachting dat er binnen één jaar kan worden toegewerkt naar een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Er wordt verwacht dat de ter beschikking gestelde nog langdurig aangewezen zal zijn op ondersteuning, begeleiding en toezicht. Daarbij wordt zonder het kader van de dwangverpleging het risico op seksueel gewelddadig gedrag ingeschat als hoog.
Advies psychiater
[psychiater] adviseert in het rapport, gedateerd 2 mei 2025, de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren. Bij de ter beschikking gestelde is sprake van een andere gespecificeerde parafiele stoornis, een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische en vermijdende trekken alsmede ADHD. De psycholoog kan de diagnose autismespectrumstoornis van de instelling tot op zekere hoogte volgen, maar niet onderschrijven, aangezien er ook een andere visie op de problematiek van de ter beschikking gestelde mogelijk is. De kenmerken kunnen ook passend zijn bij de beschrijving van een persoonlijkheidsstoornis. Bij beëindiging van de maatregel kan het recidiverisico oplopen naar hoog op de langere termijn. Aangezien de ter beschikking gestelde nog een weg te gaan heeft voordat het toezicht en de controle afgeschaald kunnen worden, wordt een verlenging met twee jaar geadviseerd. Eerder is een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging niet aan de orde. De ter beschikking gestelde zal eerst voor langere tijd betrouwbaar gedrag moeten laten zien, zodat er meer vertrouwen komt dat hij zich aan voorwaarden zal kunnen houden. Tevens zal er sprake moeten zijn van een verblijf in een begeleid-wonen-setting.
Advies psycholoog
[psycholoog] adviseert in het rapport, gedateerd 22 mei 2025, de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar. De ter beschikking gestelde is lijdende aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de vorm van een andere gespecificeerde parafiele stoornis (hebefilie) en ADHD, gedeeltelijk in remissie. Tevens is sprake van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische/afhankelijke, antisociale en vermijdende trekken. Anders dan de instelling ziet de psycholoog geen gronden om de diagnose autismespectrumstoornis te stellen. De ter beschikking gestelde heeft veel meer zicht gekregen op zowel de seksuele pathologie als de persoonlijkheidspathologie. Er is sprake van een doorleefd besef van het belang en de noodzaak van blijvende begeleiding/ondersteuning, de risicofactoren zijn onder controle, de thema’s seksualiteit, eenzaamheid, zijn verlangen naar een relatie en zijn neiging tot verheimelijking zijn goed bespreekbaar, hij is gemotiveerd voor het (duurzaam) nemen van de voorgeschreven medicatie, hij stelt zich begeleidbaar op en de verloven verliepen goed. Gelet op de gunstige ontwikkeling wordt, ook als iedere vorm van begeleiding en/of behandeling weg zou vallen, de kans op recidive op korte en middellange termijn ingeschat als relatief klein. Het is echter de vraag of de ter beschikking gestelde ook op lange termijn op eigen kracht in staat zal zijn om buiten de gevarenzone te blijven. De kans op recidive zou dan kunnen oplopen van matig tot hoog.
Dat de recente incidenten voor de instelling aanleiding zijn geweest om het verblijf op de [instelling 1] te stoppen, alle (externe) activiteiten te stoppen, een overplaatsing serieus in overweging te nemen en een andere koers uit te zetten, die tot een sterke vertraging van resocialisatie zal leiden, is om een aantal redenen niet goed te volgen. Om te beginnen geven de incidenten geen aanleiding om te denken dat er sprake was van riskant of gevaarzettend, laat staan van delictgerelateerd gedrag. In de tweede plaatse staat het stopzetten van alle externe activiteiten haaks op een belangrijk behandeldoel: het opbouwen van een sociaal netwerk waarbinnen hij zich gesteund en gewaardeerd voelt en dat de kans op vereenzaming verkleint. In de derde plaats loopt de instelling door het heimelijke gedrag zo streng te sanctioneren het risico dat de ter beschikking gestelde een volgende keer minder geneigd zal zijn om daar waar nodig open kaart te spelen en uit angst voor sancties meer reden heeft om zaken verborgen te houden. Gegeven het succesvolle karakter van de behandeling, de duurzame motivatie van de ter beschikking gesteld voor (levenslange) (medicamenteuze) behandeling, (woon)begeleiding en coaching, de afwezigheid van riskant en/of gevaarzettend gedrag tijdens de periode van transmuraal verlof waarin hij veel vrijheid had, en de mogelijkheden die er zijn om de behandeling en begeleiding die nog nodig is ook ambulant te organiseren, zijn er voldoende gronden om de ter beschikking gestelde voortvarend verder te resocialiseren en de vrijheden uit te breiden, en kan op voorhand zeker niet worden uitgesloten dat er over een jaar reële mogelijkheden zijn om de verpleging voorwaardelijk te beëindigen. Gelet daarop wordt geadviseerd om met één jaar te verlengen.