ECLI:NL:RBROT:2025:10350

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 augustus 2025
Publicatiedatum
27 augustus 2025
Zaaknummer
C/10/704695 / JE RK 25-1639
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek om machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige met complexe problematiek

Op 21 augustus 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak werd behandeld door de kinderrechter, mr. A. Verweij, en vond plaats met gesloten deuren. De gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna de GI, had verzocht om een machtiging om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van een jaar. Dit verzoek volgde op eerdere zorgen over de veiligheid van [minderjarige], die momenteel vermist is en eerder al uit huis geplaatst was. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er grote zorgen zijn over de veiligheid van [minderjarige], die zich mogelijk in het criminele circuit bevindt. Ondanks de zorgen van de GI, heeft de kinderrechter besloten het verzoek af te wijzen. De reden hiervoor is dat niet voldaan is aan de wettelijke vereisten voor het verlenen van een gesloten machtiging, aangezien de gedragswetenschapper [minderjarige] niet heeft kunnen spreken. De kinderrechter hoopt dat [minderjarige] weer boven water komt zonder de druk van een gesloten uithuisplaatsing en dat er een vertrouwensband kan worden opgebouwd met een jongerencoach. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 26 augustus 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/704695 / JE RK 25-1639
Datum uitspraak: 21 augustus 2025
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd in Amsterdam, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2010 in [geboorteplaats], hierna te noemen [minderjarige],
advocaat mr. N. Roos, kantoorhoudende in Rotterdam.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam tante],
de tante moederszijde, hierna te noemen de pleegmoeder, wonende in [woonplaats 1],
advocaat mr. J.P.M. Castelein, kantoorhoudende in Dordrecht.
De kinderrechter merkt als informanten aan:
[naam vader],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats 2],
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • de beschikking van 6 augustus 2025 en de daaraan ten grondslag liggende stukken,
  • de verklaring van de gedragswetenschapper van 11 augustus 2025,
  • het proces-verbaal van de zitting van 12 augustus 2025.
1.2.
Op 21 augustus 2025 heeft de kinderrechter de zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
  • namens [minderjarige] zijn advocaat;
  • de pleegmoeder met haar advocaat;
  • een vertegenwoordiger van de GI, [naam],
  • de vader.
1.3.
[minderjarige] is wederom niet ter zitting verschenen. Hij is nog steeds vermist.
1.4.
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 12 juli 2017 is het ouderlijk gezag van de ouders beëindigd en de GI tot voogd over [minderjarige] benoemd.
2.2.
[minderjarige] is momenteel vermist.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 6 augustus 2025 een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van vier weken. De behandeling van het verzoek is voor het overige aangehouden.

3.Het aangehouden verzoek

3.1.
De GI verzoekt een machtiging te verlenen om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van een jaar.
3.2.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De zorgen over [minderjarige] zijn alleen maar toegenomen omdat het de afgelopen periode niet is gelukt met hem in contact te komen. Er is heel veel hulpverlening ingezet en geprobeerd een vertrouwensband met [minderjarige] op te bouwen, maar hij loopt zelfs weg van een veilige plek als Groot Emaus. Er wordt waarschijnlijk aan hem getrokken vanuit het criminele circuit. Een verblijf bij de pleegmoeder is niet verstandig, omdat zijn aanwezigheid op dat adres eerder voor onveiligheid heeft gezorgd. Om een doorbraak te forceren en de lijnen met het criminele circuit te doorbreken, is een gesloten machtiging noodzakelijk.

4.De standpunten

4.1.
De advocaat van [minderjarige] heeft zich namens hem op het standpunt gesteld dat het verzoek van de GI moet worden afgewezen, omdat er geen instemming van een gedragswetenschapper is die [minderjarige] kort van tevoren heeft gesproken. Daarmee is niet voldaan aan de strikte vereisten voor een gesloten machtiging.
4.2.
De pleegmoeder en haar advocaat hebben verzocht het verzoek van de GI af te wijzen. De pleegmoeder hoopt dat [minderjarige] bij haar kan komen wonen met de juiste begeleiding. Tot op heden is er nog geen concrete hulpverlening voor [minderjarige] ingezet.
4.3.
De vader vindt het lastig dat [minderjarige] vermist is.

5.De beoordeling

5.1.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er grote zorgen zijn over de veiligheid van [minderjarige]. Er is sprake van veelvuldig wegloopgedrag en er zijn duidelijke aanwijzingen dat hij zich in het criminele circuit bevindt. Op dit moment is [minderjarige] al een paar weken vermist. Hoewel het verzoek van de GI gelet op de zorgen begrijpelijk is, overweegt de kinderrechter dat het verlenen van een gesloten machtiging onder deze omstandigheden en op dit moment niet de juiste weg lijkt te zijn. Naar verwachting zal [minderjarige] van de radar blijven als er een gesloten machtiging boven zijn hoofd hangt, waardoor er geen zicht is op hem en zijn veiligheid. Daarbij komt dat niet wordt voldaan aan de wettelijke vereisten voor het verlenen van een gesloten machtiging, nu de gedragswetenschapper [minderjarige] niet heeft kunnen spreken. De kinderrechter zal het resterende gedeelte van het verzoek van de GI daarom afwijzen. Hierbij heeft de kinderrechter de hoop dat [minderjarige] weer boven water komt als de druk van een gesloten uithuisplaatsing eraf is en hij bij de pleegmoeder aanklopt en zal verblijven. Vanuit die situatie kan vervolgens worden bekeken wat er dan moet gebeuren. Het lijkt van belang te zijn dat er met [minderjarige] een vertrouwensband wordt opgebouwd, wellicht met een jongerencoach die ervaringsdeskundige is. Een dergelijke vertrouwensband lijkt hard nodig te zijn om [minderjarige] ertoe te bewegen zijn gedrag te veranderen en zich op een positieve manier in te zetten voor zijn toekomst. Een dergelijke band is zeker ook nodig als [minderjarige] op enig moment in een gesloten setting wordt geplaatst. Voorkomen moet worden dat [minderjarige] zich blijft onttrekken aan toezicht en hulpverlening.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 augustus 2025 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. D.R. van Staveren als griffier, en op schrift gesteld op 26 augustus 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.