ECLI:NL:RBROT:2025:10363

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2025
Publicatiedatum
27 augustus 2025
Zaaknummer
ROT 25/5891
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M.G.L. de Vette
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard wegens niet tijdig betalen griffierecht

In deze zaak heeft verzoekster bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, waarin aan haar een urgentieverklaring is toegekend. Verzoekster is het niet eens met de verleende urgentie en heeft de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet op tijd is voldaan. De griffier had verzoekster in de gelegenheid gesteld om het griffierecht van € 194,- binnen twee weken te betalen, maar de betaling is niet tijdig ontvangen. Verzoekster heeft weliswaar aangegeven dat zij geen melding heeft gekregen van de aangetekende brief, maar heeft onvoldoende bewijs geleverd dat zij niet op de hoogte was van de mogelijkheid om de brief op te halen. Hierdoor is er geen verontschuldiging voor het niet tijdig betalen van het griffierecht aangetoond. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten het verzoek niet inhoudelijk te beoordelen en heeft verzoekster de mogelijkheid gegeven om een nieuw verzoek in te dienen. De uitspraak is gedaan door mr. M.G.L. de Vette, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken op 28 augustus 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 25/5891

uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 augustus 2025 in de zaak tussen

[naam verzoekster] , uit [plaats] , verzoekster

en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, het college.

Inleiding

1. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van 16 juli 2025 waarin aan haar een urgentieverklaring is toegekend. Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij het niet eens is met de verleende urgentie.
2. Omdat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De voorzieningenrechter legt hierna uit waarom het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Griffierecht
3. Iemand die een verzoek om voorlopige voorziening indient, moet griffierecht betalen. [1] In een zaak als deze is het griffierecht € 194,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Dat betekent dat het hele bedrag binnen die termijn moet zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dat het binnen die termijn is betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig wordt betaald, kan de voorzieningenrechter de zaak niet inhoudelijk beoordelen. Het verzoek wordt dan niet-ontvankelijk verklaard. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
Heeft verzoekster het griffierecht tijdig betaald?
3.1.
De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 31 juli 2025 verzoekster in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen twee weken na dagtekening van die brief. Volgens de track & trace van PostNL is gebleken dat de bezorging van de aangetekend verzonden brief op het adres van verzoekster op 2 augustus 2025 niet is gelukt en dat de brief op 5 augustus 2025 is bezorgd bij een PostNL-punt en daar niet is afgehaald. Verzoekster heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
3.2.
Verzoekster heeft in een mail van 26 augustus 2025 aan de rechtbank bericht dat zij, ondanks dat zij de PostNL-app heeft, nooit een melding heeft gekregen van een aangetekende brief. Hiermee heeft verzoekster onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij niet op de hoogte was dat zij de aangetekende brief kon ophalen bij het PostNL-punt. Verzoekster heeft verder geen reden gegeven voor het niet betalen van het griffierecht. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

4. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk beoordeelt. De voorzieningenrechter wijst erop dat het verzoekster vrij staat een nieuw verzoek om een voorlopige voorziening in te dienen.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.G.L. de Vette, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 28 augustus 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Dit is geregeld in artikel 8:82 van de Awb in samenhang met artikel 8:41 van de Awb.