ECLI:NL:RBROT:2025:10367
Rechtbank Rotterdam
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Verstekvonnis inzake geldlening tussen twee particulieren
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 juli 2025 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen een eiser, wonende te Gersau, Zwitserland, en een gedaagde, wonende te Rotterdam, die niet is verschenen. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.M. Burger, had gedaagde gedagvaard op 3 mei 2025. De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende processtukken, waaronder een conservatoire beslaglegging die op 22 april 2025 is ingeschreven.
De rechtbank heeft de vordering van de eiser beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet onrechtmatig of ongegrond is. Gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen. De totale proceskosten zijn begroot op € 7.646,75, inclusief dagvaardingskosten, beslagkosten, griffierecht, salaris voor de advocaat en nakosten.
In de beslissing heeft de rechtbank gedaagde veroordeeld om aan eiser een bedrag van € 530.000,00 te betalen, met rente over dit bedrag vanaf 12 december 2024. Daarnaast moet gedaagde € 5.354,25 aan buitengerechtelijke incassokosten betalen, met wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding. Gedaagde moet de proceskosten binnen veertien dagen na aanschrijving betalen, en als dit niet tijdig gebeurt, komen er extra kosten bij. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.