ECLI:NL:RBROT:2025:10399

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 augustus 2025
Publicatiedatum
28 augustus 2025
Zaaknummer
10/100392-25
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van opzettelijk brand stichten met gemeen gevaar voor goederen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 augustus 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1994, die op 1 april 2025 te Rotterdam opzettelijk brand heeft gesticht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, terwijl hij zich in een psychose bevond, brand heeft gesticht op een balkon van een woning. De officier van justitie heeft gevorderd tot bewezenverklaring van opzettelijk brandstichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was, en ontslag van alle rechtsvervolging wegens ontoerekeningsvatbaarheid. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel, maar heeft het opzettelijk brand stichten bewezen verklaard. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte ten tijde van het feit volledig ontoerekeningsvatbaar was, wat is bevestigd door rapportages van een psychiater en de reclassering. Hierdoor is de verdachte niet strafbaar en is hij ontslagen van alle rechtsvervolging. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/100392-25
Datum uitspraak: 4 augustus 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats]
inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen:
[adres],
preventief gedetineerd in [detentieadres],
raadsman mr. A. Dogan, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 juli en 4 augustus 2025.
De rechtbank heeft daarbij kennisgenomen van de op 21 juli 2025 verleende zorgmachtiging door de rechtbank Overijssel.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.J. Kruit heeft gevorderd:
  • partiële vrijspraak ten aanzien van het ten laste gelegde levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel;
  • bewezenverklaring van opzettelijk brandstichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
  • ontslag van alle rechtsvervolging wegens ontoerekeningsvatbaarheid van de verdachte.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Partiële vrijspraak
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier onvoldoende blijkt dat sprake was van levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Voor zover door de verdediging is aangevoerd dat de verdachte geen (voorwaardelijk) opzet had met betrekking tot het gemeen gevaar van goederen, vindt dit standpunt zijn weerlegging in de gebezigde bewijsmiddelen. Het ten laste gelegde zal dan ook zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 1 april 2025 te Rotterdam, op een balkon, behorend bij de woning gelegen aan de [adres], opzettelijk brand heeft gesticht door
-
(hand)alcohol
, althans een brandbare stof,uit te gieten over kledingstukken en
/ofschoenen en
/of
- vervolgens open vuur in aanraking te brengen met die kledingstukken en
/ofschoenen,
ten gevolge waarvan voornoemde goederen en
/ofhetplastic
van eenbankje zijn verbrand,
in elk geval brand is ontstaan,en daarvan gemeen gevaar voor die woning en
/ofde belendende woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen
en/of levensgevaar voor een of meer zich in die belendende woningen bevindende personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer zich in belendende woningen bevindende personen, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderente duchten was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

6.1.
Standpunt officier van justitie en verdediging
Zowel de officier van justitie als de verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde feit volledig ontoerekeningsvatbaar was en daarom moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
6.2.
Beoordeling
Over de verdachte is een Pro Justitia-rapportage opgemaakt door psychiater [naam] op 19 juni 2025. Dit rapport houdt – onder meer – het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een psychose in het kader van schizofrenie en een stoornis in alcoholgebruik, licht, in kortdurende remissie in een gereguleerde omgeving. Ook ten tijde van het ten laste gelegde feit was hier sprake van. Vanuit zijn wanen meende de verdachte dat anderen erop uit waren om hem te bedreigen door zijn kleding te recyclen. Tevens meende hij dat zijn familie of anderen haren bij hem implanteerden. De verdachte besloot zodoende dat hij zijn kleding en schoenen, inclusief de gewaxte haren die geïmplanteerd waren, weg wilde doen door deze te verbranden. Vanwege de oordeels- en kritiekstoornissen voortkomend vanuit zijn problematiek zag de verdachte het risico van de brandstichting niet. De verdachte heeft ten tijde van het ten laste gelegde vanuit de aanwezige psychose gehandeld en zijn handelen kan geheel uit de psychose worden verklaard. De verdachte kon op dat moment niet beschikken over gedragsalternatieven. Om die reden wordt geadviseerd om het tenlastegelegde niet aan de verdachte toe te rekenen.
De reclassering heeft ook een rapport opgemaakt over de verdachte op 2 juli 2025. De reclassering stelt zich op het standpunt dat de verdachte niet is aangewezen op forensische interventies aangezien hij volledig ontoerekeningsvatbaar wordt geacht.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
6.3.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat de conclusie van de psychiater gedragen wordt door haar bevindingen. De rechtbank neemt deze conclusie en die van de reclassering over en maakt die tot de hare. Het bewezen verklaarde feit kan de verdachte, wegens een ziekelijke stoornis die aanwezig was tijdens het begaan van het feit, dus in het geheel niet worden toegerekend. Dit leidt ertoe dat de verdachte niet strafbaar is. De verdachte zal ter zake van het bewezen verklaarde feit worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht.

8.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

9.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. van den Heuvel, voorzitter,
en mrs. M.J.C. Spoormaker en E.M. Rocha, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.E. Kroon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 4 augustus 2025.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op 1 april 2025 te Rotterdam, op een balkon, behorend bij de woning gelegen aan de [adres], opzettelijk brand heeft gesticht door
- ( hand)alcohol, althans een brandbare stof, uit te gieten over kledingstukken en/of schoenen en/of
- vervolgens open vuur in aanraking te brengen met die kledingstukken en/of schoenen,
ten gevolge waarvan voornoemde goederen en/of een (plastic) bankje zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor die woning en/of de belendende woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor een of meer zich in die belendende woningen bevindende personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer zich in belendende woningen bevindende personen, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was.