ECLI:NL:RBROT:2025:10436

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 augustus 2025
Publicatiedatum
28 augustus 2025
Zaaknummer
C/10/702268 / JE RK 25-1333
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 20 augustus 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak is behandeld in het kader van de Jeugdbescherming, waarbij de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond betrokken is. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder van [minderjarige] belast is met het ouderlijk gezag, maar dat [minderjarige] momenteel in een pleeggezin verblijft. De kinderrechter heeft de belangen van [minderjarige] vooropgesteld en geconcludeerd dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige]. De kinderrechter heeft daarbij rekening gehouden met de zorgen over de opvoedsituatie en het middelengebruik van de moeder, die onvoldoende zijn afgenomen. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing zijn verlengd tot 29 augustus 2026.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/702268 / JE RK 25-1333
Datum uitspraak: 20 augustus 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2022 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats 1] ,
[naam pleegmoeder] en [naam pleegvader],
hierna te noemen: de pleegouders, wonende in [woonplaats 2] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
[naam vader],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats 1] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 27 juni 2025, ontvangen op 30 juni 2025;
  • de toetsingsrapportage van de Raad voor de Kinderbescherming van 21 juli 2025, ontvangen op 22 juli 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 augustus 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder;
  • de pleegouders;
  • de vader, als informant;
- twee vertegenwoordigers van de GI, [naam 1] en [naam 2] .
1.3.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan de partner van de vader, [naam 3] , en de begeleider van de moeder, [naam 4] .

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft in een pleeggezin.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 16 augustus 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 29 augustus 2025.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 15 mei 2025 de machtiging verlengd [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg tot 29 augustus 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de GI de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van een jaar. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De afgelopen tijd is er veel gebeurd rondom [minderjarige] en haar broertje. Het gezin stond op de wachtlijst bij het KSCD (het Kennis- en Servicecentrum voor Diagnostiek) voor een perspectiefonderzoek, maar het KSCD heeft aangegeven gezien de huidige omstandigheden het niet passend te vinden om een onderzoek naar het perspectief te starten. Duidelijk is dat het op dit moment niet in het belang van [minderjarige] is om terug naar de moeder te gaan. Wel zal het KSCD een interactieonderzoek uitvoeren en een advies uitbrengen over een omgangsregeling van de moeder met [minderjarige] en met het broertje van [minderjarige] , [naam 5] , en wat de moeder en de kinderen daarin nodig hebben. CoachPoint zal worden ingeschakeld om de bezoeken tussen de moeder en [minderjarige] te begeleiden. De bezoeken liggen op dit moment tijdelijk stil vanwege schurft bij de moeder. Omdat pleegouders hebben aangegeven tegen een aantal zaken aan te lopen in de verzorging van [minderjarige] , zal in september ambulante hulpverlening starten in het pleeggezin. De moeder ontvangt hulpverlening van Youz, maar loopt daarin vast. Met de moeder zal gekeken worden of het passender is om bij een andere (kleinschalige) instantie hulpverlening aan te vragen. De komende tijd zal gekeken worden waar het perspectief van [minderjarige] precies ligt als het gaat om het pleeggezin, waarbij ook aandacht zal zijn voor een eventuele gezamenlijke plaatsing van [minderjarige] en haar broertje.

4.De standpunten

4.1.
De moeder staat achter het verzoek van de GI. De moeder wil zich focussen op haar kinderen en werken aan haar eigen problematiek. De moeder staat open voor hulpverlening om te leren wat zij beter kan doen.
4.2.
De pleegouders zijn het eens met het verzoek. De pleegouders zien al langere tijd signalen bij [minderjarige] die mogelijk duiden op stress of trauma. Zij hebben dit gemeld en staan open voor de hulpverlening die in september gaat starten. De pleegouders hebben al een trauma-sensitieve cursus gevolgd. Verder ontwikkelt [minderjarige] zich goed. De pleegouders kunnen perspectief biedend zijn.
4.3.
De vader heeft ter zitting toegelicht dat beide ouders niet in staat zijn om [minderjarige] een prettige omgeving te bieden. De ouders hebben goed contact met de pleegouders en de vader ziet dat [minderjarige] het daar goed heeft en hoopt dat [minderjarige] daar nog langer kan blijven. Het zou helemaal mooi zijn als ook [naam 5] daarbij kan aansluiten.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk in het belang van haar verzorging en opvoeding.
De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [minderjarige] nog ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [minderjarige] verblijft al ruim twee jaar in het huidige pleeggezin, naar aanleiding van zorgen over de opvoedsituatie en middelengebruik bij de moeder. Deze zorgen zijn de afgelopen tijd onvoldoende afgenomen. Hoewel de moeder inziet dat zij hulpverlening nodig heeft, lukt het tot op heden niet om daar in voldoende mate van te profiteren. De moeder verblijft al geruime tijd in een moeder-kind huis, maar helaas zijn er ook daar zorgen ontstaan over de veiligheid, hygiëne en belastbaarheid van de moeder. De zorgen waren dusdanig ernstig dat die in april 2025 hebben geleid tot de uithuisplaatsing van broertje [naam 5] . Gelet op de aanhoudende zorgen is de kans zeer klein dat [minderjarige] op enig moment terug naar de moeder kan. Een continuering van de plaatsing van [minderjarige] bij de pleegouders is noodzakelijk. [minderjarige] is op korte termijn gebaat bij duidelijkheid over waar zij gaat opgroeien en of dat al dan niet samen met haar broertje [naam 5] is. Vervolgens dient er aandacht te zijn voor het behoud van de liefdevolle band van [minderjarige] met haar beide ouders en het vaststellen van een omgangsregeling die daaraan tegemoet komt. Het is daarbij van belang dat de moeder aan zichzelf blijft werken. Als de huidige hulpverlening die zij ontvangt (vanuit Youz) haar onvoldoende biedt, is het raadzaam om meer passender hulpverlening te zoeken. [minderjarige] heeft baat bij een stabiele moeder, bij wie ze veilig is, ook als het gaat om een moeder op afstand.
5.3.
De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] voor de duur van een jaar.
5.4.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 29 augustus 2026;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg tot 29 augustus 2026;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2025 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in aanwezigheid van S.M.J. van de Griend als griffier, en op schrift gesteld op 20 augustus 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.