ECLI:NL:RBROT:2025:10461

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 juni 2025
Publicatiedatum
29 augustus 2025
Zaaknummer
C/10/699237 / KG ZA 25-414
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verlaten woning en straatverbod in kort geding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 6 juni 2025, is een kort geding aan de orde waarin [eiseres] een vordering heeft ingediend tegen haar meerderjarige zoon, [gedaagde], die niet is verschenen. De procedure is gestart met een dagvaarding op 13 mei 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 23 mei 2025. De vordering van [eiseres] betreft het verzoek om haar zoon te veroordelen de woning te verlaten en een straatverbod op te leggen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang, gezien de bedreigingen en agressieve gedragingen van [gedaagde] tegenover [eiseres]. De rechter heeft de vordering toegewezen en bepaald dat [gedaagde] de woning binnen 24 uur na betekening van het vonnis moet verlaten. Tevens is [gedaagde] verboden om de woning gedurende één jaar te betreden of zich binnen een straal van 500 meter te bevinden. De rechter heeft [eiseres] gemachtigd om, indien nodig, de sterke arm van politie en justitie in te schakelen voor de uitvoering van het vonnis. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 983,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/699237 / KG ZA 25-414
Vonnis in kort geding van 6 juni 2025
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats] ,
eiseres,
advocaat: mr. I. Correljé te Hoek van Holland,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de dagvaarding van 13 mei 2025, met 1 productie. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 mei 2025.

2.De beoordeling

2.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat verstek tegen [gedaagde] wordt verleend.
2.2.
Het spoedeisend belang volgt uit de stellingen van [eiseres] .
2.3.
[gedaagde] is de (meerderjarige) zoon van [eiseres] . Zij wonen samen in de woning aan het [adres] in [plaats] (hierna: de woning). [eiseres] heeft haar zoon gevraagd om de woning te verlaten, omdat hij vaak agressief is en haar vrijwel dagelijks in ernstige mate bedreigt. Ook vernielt [gedaagde] meubels, muren en deuren van de woning. [gedaagde] heeft geen gehoor gegeven aan het verzoek van zijn moeder.
2.4.
[eiseres] vordert dat [gedaagde] wordt veroordeeld om de woning te verlaten en zijn eigendommen mee te nemen (en daarmee gedeeltelijk te ontruimen). Die vordering komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en wordt toegewezen. Gelet op de ernst van de situatie wordt de termijn om de woning te verlaten en gedeeltelijk te ontruimen bepaald op 24 uur na betekening van dit vonnis (art. 555 en 502 lid 1 Rv). Verder zal de voorzieningenrechter [eiseres] machtigen om zo nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie de tenuitvoerlegging van de veroordeling te bewerkstelligen.
2.5.
[eiseres] vordert verder dat het [gedaagde] wordt verboden om de woning gedurende één jaar na de betekening van het vonnis te bewonen dan wel te betreden alsmede zich binnen een straal van 500 meter rondom de woning te bevinden. Voor toewijzing van een dergelijke vordering is vereist dat sprake is van ernstig onrechtmatig handelen en van concreet gevaar voor herhaling daarvan. Uit de dagvaarding en de toelichting ter zitting is voldoende gebleken dat daarvan sprake is. Gezien de ernst en structurele aard van de gedragingen van [gedaagde] is toewijzing van het gevorderde verbod gerechtvaardigd. Daarbij wordt de dwangsom toegewezen als gevorderd.
2.6.
[gedaagde] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten van [eiseres] betalen. Omdat [eiseres] op basis van een toevoeging procedeert blijven de verschotten beperkt tot het verschuldigde griffierecht en worden de proceskosten begroot op:
- griffierecht: € 90,00
- salaris advocaat: € 715,00
- nakosten:
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal: € 983,00

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verleent verstek tegen [gedaagde] ,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om de woning aan het [adres] , [postcode] in [plaats] binnen 24 uur na betekening van dit vonnis te verlaten en zijn eigendommen mee te nemen,
3.3.
machtigt [eiseres] om met behulp van de sterke arm van politie en justitie de tenuitvoerlegging van de veroordeling in 3.2. te bewerkstelligen indien [gedaagde] in gebreke blijft om daaraan te voldoen,
3.4.
verbiedt [gedaagde] om gedurende één jaar na de betekening van dit vonnis de woning aan het [adres] , [postcode] in [plaats] te bewonen dan wel te betreden alsmede zich binnen een straal van 500 meter rondom de woning te bevinden,
3.5.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere keer dat hij niet aan de in 3.4. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt,
3.6.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 983,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe; als hij niet tijdig aan die veroordeling voldoet en het vonnis wordt betekend, moet hij € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
3.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. de Geus en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2025.
[2971/638]