Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 impliciet primair en het onder 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf van 36 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met daaraan verbonden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden en de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan;
- tenuitvoerlegging van een deel van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 09/170724-24, te weten 5 weken en afwijzing van het resterende voorwaardelijk strafdeel van 1 week hechtenis.
4.Waardering van het bewijs
of omstreeks26 april 2025 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven
, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die
de[slachtoffer 1] met een mes in zijn bovenlichaam heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
of omstreeks26 april 2025 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer 2] met een mes in zijn been heeft gestoken terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.In beslag genomen voorwerpen
9.Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen
1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van
€ 1.293,80aan
materiële schade(eigen risico € 385,-, beschadigde bril € 76,80, beschadigd horloge
€ 599,-, verloren ring € 195,- en ziekenhuis daggeld vergoeding € 38,-) en een vergoeding van
€ 6.240,-aan
immateriële schade.
€ 701,62(eigen risico € 385,-, reis- en parkeerkosten € 54,59, kosten consult arts Bonaire € 150,- huur loopkrukken € 65,80 en apotheekkosten € 64,23) aan
materiële schadeen een vergoeding van
€ 2.500aan
immateriële schade.
10.Vordering tenuitvoerlegging
2 jaren. De verdachte is in datzelfde vonnis ter zake van het overtreden van de Wegenverkeerswet veroordeeld tot 1 week hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van
2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 20 juni 2024.
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Bijlagen
13.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 24(vierentwintig)
maanden;
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
€ 6.739,80(zegge: zesduizend zevenhonderdnegenendertig en tachtig cent), bestaande uit € 499,80 aan materiële schade en € 6.240,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 april 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1] te betalen
€ 6.739,80(hoofdsom, zegge: zesduizend zevenhonderdnegenendertig euro en tachtig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 april 2025 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 6.739,80 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
68 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 3.201,62(zegge: drieduizend tweehonderdeen euro en eenenzestig cent), bestaande uit € 701,62 aan materiële schade en € 2.500 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 april 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 2] te betalen
€ 3.201,62(hoofdsom, zegge: drieduizend tweehonderdeen en eenenzestig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 april 2025 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 3.201,62 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
42 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot 5 (vijf) weken, van de bij vonnis van 5 juni 2024 van de politierechter in de rechtbank Den Haag aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf;