ECLI:NL:RBROT:2025:10493

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 augustus 2025
Publicatiedatum
1 september 2025
Zaaknummer
C/10/699378 / JE RK 25-955
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige door de kinderrechter

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 augustus 2025 een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de ouders, [naam moeder] en [naam vader], belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige], gehoord tijdens een zitting die op dezelfde dag plaatsvond. De ouders zijn teleurgesteld in de gang van zaken bij de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering (GI), die verantwoordelijk is voor de zorg en begeleiding van [voornaam minderjarige]. De GI heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, omdat er onvoldoende vooruitgang is geboekt in de persoonlijke omstandigheden van de ouders en de thuissituatie. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om [voornaam minderjarige] op dit moment thuis te plaatsen, en dat de verlenging van de machtiging noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van het kind. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft benadrukt dat er snel afspraken gemaakt moeten worden tussen de GI en de ouders om stagnatie in de procedure te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/699378 / JE RK 25-955
Datum uitspraak: 26 augustus 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2024 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [voornaam minderjarige]
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. A. Koop-van Vliet, kantoorhoudende te Breda,
[naam vader],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 19 mei 2025, met de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • de briefrapportage van de GI, ontvangen op 7 augustus 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 26 augustus 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder met haar advocaat;
- twee vertegenwoordigers van de GI, [persoon A] en [persoon B] .

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige]
2.2.
[voornaam minderjarige] verblijft in een pleeggezin.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 9 oktober 2024 [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 9 oktober 2025.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 19 mei 2025 de machtiging verlengd [voornaam minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg tot 9 september 2025. Het overig verzochte is aangehouden.

3.Het aangehouden verzoek

3.1.
De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Thans resteert de periode voor de duur van een maand.
3.2.
De GI handhaaft het verzoek ter zitting en licht dit als volgt toe. Er is inmiddels contact geweest met GGZ Drenthe. GGZ Drenthe staat er voor open om de ouders nog een kans te geven voor het doorlopen van de samenwerkingsweken. Eerder hebben de ouders deze samenwerkingsweken niet afgerond. De voorwaarde van GGZ Drenthe is dat de vader door middel van urinecontroles laat zien dat hij clean is. De moeder is gestart met haar eigen proces en volgt EMDR. De ouders zouden op korte termijn kunnen starten. Binnen de GI er een overdracht geweest, waardoor de GI nog geen contact heeft kunnen leggen met de ouders. Er is een contactpersoon voor de ouders en het is vervelend ter zitting te horen dat ouders met deze persoon nog geen contact kunnen hebben. Er is de afgelopen periode een aantal zaken misgegaan bij de GI, maar de vertraging komt ook door de ouders die niet door de samenwerkingsweken zijn gekomen. Het is de komende periode van belang dat de samenwerking tussen de GI en de ouders wel van de grond komt.

4.De standpunten

4.1.
Namens en door de moeder is ter zitting het volgende naar voren gebracht. De ouders zijn teleurgesteld. Er worden beloftes door de GI gedaan die niet worden waargemaakt. De moeder heeft [voornaam minderjarige] tijdelijk overgedragen, zodat zij aan zichzelf kon werken. De puinhoop die de GI er nu van maakt, verergert de situatie voor de moeder. Zij raakt gehertraumatiseerd en verliest het vertrouwen in de hulpverlening. Er zou door de GI gewerkt worden aan terugplaatsing, maar dit is niet gebeurd. De GI heeft een rapport geschreven waar feiten in staan, die niet kloppen. Het rapport is niet besproken met de ouders. Er is nooit een huisbezoek geweest. Ook is geen contact opgenomen met de moeder om te vragen wat de voortgang van haar EMDR therapie is, laat staan dat de GI om toestemming heeft gevraagd om informatie te delen. De GI heeft de afgelopen maanden aldus geen stappen gezet. De ouders zijn hard aan de slag gegaan met zichzelf. Ook hebben de ouders zelf geregeld dat iemand hen komt ondersteunen bij huishoudelijke taken. De ouders vinden het pijnlijk om te lezen dat zij geen toestemming zouden geven voor het overdragen van informatie. Dit is onjuist en maakt het vertrouwen in de GI nog minder. [voornaam minderjarige] kan op dit moment niet worden thuisgeplaatst, dus het verzoek moet worden toegewezen. Het is van belang dat een plan wordt opgesteld met duidelijke afspraken waar de ouders aan moeten voldoen om toe te werken naar een thuisplaatsing. De komende periode moeten de ouders de kans krijgen om opnieuw de samenwerkingsweken te doorlopen. Nu loopt iedereen achter de feiten aan.
4.2.
De vader heeft zich ter zitting aangesloten bij het standpunt van de moeder. De GI maakt alleen maar fouten. Dit is kwalijk, want het gaat om een klein kind.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding.
5.2.
[voornaam minderjarige] kan niet naar huis omdat er onvoldoende vooruitgang is geboekt in de persoonlijke omstandigheden van de ouders en de thuissituatie. De zaak is gestagneerd, waarbij het de kinderrechter voorkomt dat dit grotendeels is veroorzaakt door interne (overdrachts)strubbelingen bij de GI. De kinderrechter begrijpt de organisatorische problemen bij de GI (personeelsgebrek), maar het mag niet zo zijn dat een jong kind daarvan de dupe wordt. Als er dan interne afspraken worden gemaakt, kan het niet zo zijn dat ook daarbij nog weer eens fouten worden gemaakt. Zorgvuldigheid bij overdracht en zo nodig checken van de afspraken (of die ook zijn uitgevoerd) is daarbij noodzakelijk. Het is zo dat de eerste poging om de samenwerkingsweken te doorstaan niet is gelukt door toedoen van de ouders (waarover de moeder ter zitting uitleg heeft gegeven die plausibel en menselijk overkomt), maar daar kan de huidige stagnatie niet - in ieder geval niet volledig - aan worden gekoppeld. De GI dient zo spoedig mogelijk - en feitelijk kan dit direct buiten de zittingszaal - met de ouders afspraken te maken over het vervolg. Wat heeft de GI nodig, wat moeten ouders doen? Wie neemt welke stappen en wanneer? Het kan niet zo zijn dat er straks weer een verzoek tot verlenging komt, waarbij sprake is van (verdere) stagnatie door toedoen van de GI. Het gaat om een jong kind, waarbij alles op alles gezet moet worden om zo spoedig mogelijk onderzoek te doen naar een thuisplaatsing.
5.3.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg tot 9 oktober 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 augustus 2025 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V. Versteeg als griffier, en op schrift gesteld op 28 augustus 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.