ECLI:NL:RBROT:2025:10548

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2025
Publicatiedatum
2 september 2025
Zaaknummer
C/10/705346 / HA RK 25-822
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek in een strafzaak met betrekking tot de onpartijdigheid van de rechter

Op 28 augustus 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een beslissing genomen op het verschoningsverzoek van mr. C.M. Derijks, rechter in de rechtbank Rotterdam, in de strafzaak tegen de verdachte T.E. Akebe. De rechter diende het verzoek in omdat zij ontdekte dat twee vonnissen van medeverdachten, die relevant waren voor de zaak, door haar partner waren gewezen. Dit leidde tot de vrees dat haar onpartijdigheid in het geding zou kunnen komen. De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel er geen subjectieve onpartijdigheid was, de omstandigheden objectief gezien voldoende aanleiding gaven om het verzoek om verschoning toe te wijzen. De rechtbank heeft het verzoek van de rechter toegewezen, waarmee de rechter zich mocht verschonen van de verdere behandeling van de strafzaak. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter mr. W.J.J. Wetzels en de rechters mr. F. Aukema-Hartog en mr. M. Fiege, in aanwezigheid van griffier mr. R.W.H. van Rijkom.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor verschoningszaken
Zaak- en rekestnummer: C/10/705346 / HA RK 25-822
Beslissing van 28 augustus 2025
op het verzoek van
mr. C.M. Derijks,
rechter in de rechtbank Rotterdam, team Strafrecht 1,
hierna te noemen: de rechter,
ertoe strekkende zich te mogen verschonen in de strafzaak van het Openbaar Ministerie tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedatum] 1986,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres],
raadsvrouw mr. K. Kusters,
hierna te noemen: de verdachte.

1.Het procesverloop en de processtukken

1.1.
Op de openbare terechtzitting van 19 augustus 2025 is door de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, van welke kamer de rechter deel uitmaakt, een aanvang gemaakt met de behandeling van de tegen de verdachte aanhangig gemaakte strafzaak met parketnummer 83-196987-23 (‘de strafzaak’).
1.2.
Bij gelegenheid van de aanvang van die behandeling heeft de voorzitter van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken medegedeeld dat de rechter zal verzoeken zich te mogen verschonen van de behandeling van de strafzaak.
1.3.
Vervolgens heeft de rechter op 19 augustus 2025 een schriftelijk verzoek tot verschoning gedaan.

2.Het verzoek

2.1.
Als onderbouwing van het verzoek om verschoning heeft de rechter het volgende aangevoerd. Bij de voorbereiding van de strafzaak kwam de rechter er achter dat twee vonnissen van medeverdachten uit 2021 zijn gewezen door haar partner (als voorzitter van de desbetreffende meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken). Alles afwegende heeft de rechter, ondanks de instemmende reactie van de raadsvrouw van de verdachte en de officier van justitie dat zij deel blijft uitmaken van de zittingscombinatie, besloten een formeel verschoningsverzoek in te dienen. De rechter voelt zich niet vrij om de strafzaak te behandelen. Dat is er met name in gelegen dat de betrokken vonnissen door het Openbaar Ministerie als onderdeel van het dossier in de strafzaak zijn aangeleverd en – op basis van het dossier – voor een gedeelte van de tenlastelegging het enige bewijsmiddel vormen.

3.De beoordeling

3.1.
Verschoning is een middel om de onpartijdigheid van de rechter te verzekeren. Voorop staat dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter tegenover een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij daarvoor bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2.
Aan de door de rechter aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter – subjectief – niet onpartijdig is.
3.3.
Vervolgens moet worden onderzocht of de aangevoerde omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden – objectief – gerechtvaardigd is.
3.4.
De door de rechter aangevoerde omstandigheid, in samenhang met het gegeven dat de rechter daarin aanleiding heeft gevonden zelf een verzoek in te dienen zich te mogen verschonen van de verdere behandeling van de strafzaak, levert naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf een zwaarwegende aanwijzing als hiervoor onder 3.3. bedoeld op.
3.5.
Het verzoek wordt om deze reden toegewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
wijst toe het verzoek van mr. C.M. Derijks om zich in de strafzaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte T.E. Akebe met parketnummer 83-196987-23 te mogen verschonen.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.J.J. Wetzels, voorzitter, mr. F. Aukema-Hartog en mr. M. Fiege, rechters, in aanwezigheid van mr. R.W.H. van Rijkom, griffier, en door de voorzitter en de griffier ondertekend op 28 augustus 2025.
de griffier de voorzitter