Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
21 augustus 2025.
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van feit 1 (diefstal met geweld in vereniging) met partiële vrijspraak van het laatste gedachtestreepje, feit 2 (wederspannigheid) en feit 3 (schuldheling);
- toepassing van het jeugdstrafrecht;
- veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 72 dagen met aftrek
4.Waardering van het bewijs
of omstreeks20 mei 2023 te Rotterdam op de openbare weg, te weten de [straat] , tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
/ofeen tas,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan,vergezeld
en/of gevolgdvan geweld
en/of bedreiging met geweldtegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden ofgemakkelijk te maken,
of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
/of
/of
/ofaan die [slachtoffer 1] te trekken en
/of
/of (vervolgens
)die [slachtoffer 1] tegen de muur en
/ofde grond te gooien en
/of
en/of
of omstreeks21 mei 2023 te Rotterdam, zich met geweld
en/of bedreiging met geweld,heeft verzet tegen
een of meer (opsporings
)ambtenaren, [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] (hoofdagenten van de politie Eenheid Rotterdam), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van
zijn/hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte door
, althans eenmaal,om zich heen te slaan en
/of
/of
/of[slachtoffer 3] en
/of
/of
of omstreeks10 juni 2023 te Rotterdam, een bromfiets,
althans een goed, heeft verworven,voorhanden heeft gehad,
en/of heeft overgedragen,terwijl hij ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van dit goed
wist, althansredelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
de [deskundige], werkzaam als jeugdreclasseerder bij de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: te noemen JBRR) verklaard dat het advies van Reclassering Nederland niet overeenkomt met dat wat de reclassering met hem heeft besproken. De verdachte is bij de jeugdreclassering begonnen met een flink strafblad en hij was moeilijk te begeleiden en sturen. De redenen daarvan zijn volgens de verdachte zelf zijn vrienden, het maken van slechte keuzes en zijn beïnvloedbaarheid. Daarbij heeft hij niet benoemd dat hij aan de start van zijn criminele carrière te horen heeft gekregen dat zijn vader niet zijn biologische vader is en kort daarna zijn broertje is neergestoken met vrij ernstig letsel tot gevolg. De combinatie van die omstandigheden heeft in de ogen van de jeugdreclasseerder gemaakt dat de verdachte voor niemand toegankelijk was. De contacten met de jeugdreclassering verlopen inmiddels goed, de verdachte verschijnt op afspraken en heeft adviezen over werk, school en een bijbaan overgenomen. Gebleken is echter dat het geen zin heeft om de verdachte ergens toe te dwingen. Eerder is er een jongerencoach betrokken geweest en die contacten zijn moeizaam en stroef verlopen. Niet duidelijk is waar de behandeling bij De Waag die de reclassering adviseert op gericht zou moeten zijn. Sinds het detentieverblijf van de verdachte van zes maanden voor een andere verdenking is een gedragsverandering zichtbaar. Daarnaast heeft de verdachte inmiddels een doel voor ogen: hij wil graag als chauffeur voor Uber werken. De kans op recidive wordt, bezien vanuit de afgelopen drie tot vier maanden, ingeschat als laag tot midden. De jeugdreclasseerder ziet de meerwaarde van de geadviseerde bijzondere voorwaarden niet in en adviseert oplegging van een onvoorwaardelijke straf of een voorwaardelijke straf zonder bijzondere voorwaarden.
8.Vordering tenuitvoerlegging
2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 18 februari 2023.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
voor de duur van 60 (zestig) dagen;