Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De zaak in het kort
2.De procedure
3.De feiten
e-mail waarin ten aanzien van meerwerk het volgende staat:
4.Het geschil
5.De beoordeling
Grondslag vordering
e-mail van [persoon B] is echter een interne e-mail aan een medewerker van [eiseres] ; dit bericht heeft [gedaagde] niet bereikt. Integendeel: zoals [gedaagde] terecht heeft aangevoerd heeft [eiseres] pas in juli 2023 een met de finale kwijtingsafspraak strijdige meerwerkfactuur gestuurd aan [gedaagde] . Een tweede meerwerkfactuur werd pas in januari 2024 gestuurd. Volgens [eiseres] moest zij alle manuren nog in kaart brengen en heeft het daarom zo lang geduurd voordat zij de meerwerkfacturen stuurde. Dat is geen logische verklaring. Deze uitleg strookt ook niet met het feit dat [eiseres] op de ochtend van de bespreking zonder enig voorbehoud een overzicht van de meerwerkfacturen aan [gedaagde] stuurde (“
Achtereenvolgend mijn voorgaande email volgt bij deze een overzicht van de meerwerkfacturen. Inhoudelijk is het de bedoeling dat ik daar vandaag toelichting op geef”, zie 2.8 ). Als dit overzicht nog niet volledig was, dan had [eiseres] dat moeten aangeven.
dan zou de relatie op het spel gezet worden”). Naar het oordeel van de rechtbank is (ook) dat geen overtuigende verklaring. Het gaat hier om veel geld en van een professionele partij mag in een situatie als deze een actieve opstelling worden verwacht als een belangrijke mededeling als de bevestiging van een finale kwijting niet klopt. Niets wijst erop dat [eiseres] aan [gedaagde] heeft laten weten dat zij het niet eens was met de door [gedaagde] aan haar bevestigde finale kwijting. De uitlatingen van [persoon B] richting [persoon A] op 13 februari 2013 (“
Ben blij met deze oplossing” en “
Wat mij betreft de strijdbijl tussen jou en mij na vandaag definitief begraven”, zie 2.11) vormen juist een bevestiging van het bereiken van een oplossing.
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)