Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het primair ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht, gedragsinterventie, contactverbod met de aangever en verplichting tot inzetten voor dagbesteding, zoals voorgesteld door de reclassering in haar rapport van 30 april 2025.
4.Waardering van het bewijs
of omstreeks1 maart 2025 te [plaats] ,
(meermalen)in de arm en
/ofhet bovenlichaam heeft
/gesneden,
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) maanden;
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
€ 2.375,- (zegge: tweeduizend driehonderdvijfenzeventig euro), bestaande uit € 375,- aan materiële schade en € 2.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 maart 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer] te betalen
€ 2.375,-(hoofdsom,
zegge:
tweeduizend driehonderdvijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2025 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.375,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
33 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;