Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[persoon A], wonende te [plaats 1] ,
1.De procedure
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling, gehouden op 12 juli 2024, en de daarin genoemde stukken;
- de brief van de rechtbank van 16 augustus 2024 aan partijen, met daarbij het bewindsdossier van het eerdere bewind over het vermogen van de man met [registernummer] en de mededeling dat het bewindsdossier deel uitmaakt van het procesdossier;
- de akte van de bewindvoerder van 18 september 2024, met producties 8 tot en met 18;
- de akte van de vrouw van 16 oktober 2024, met producties 1 tot en met 7.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling in conventie en reconventie
sinds enkele maanden [elders] verblijft”. De kantonrechter bevestigt met haar schrijven van 13 januari 2022 dat zowel [ex-bewindvoerder] als de man meldden dat de samenwoning in december 2020 is verbroken.
Ik wou u doorgeven dat ik af zie van het huis. Dit heb ik ook mondeling doorgeven aan [de vrouw] (…) eigenaar van het huis aan [adres] .
[De man] heeft samen met zijn inmiddels ex-partner een aantal jaar geleden een woning gekocht. Hiervoor hebben zij een hypotheek genomen ter hoogte van € 175.000. De periodieke aflossing en overige woonlasten werden voor een groot deel door zijn ex-partner voldaan als gevolg van zijn drugsverslaving, waar zijn gelden in het verleden (voor zijn onderbewindstelling) volledig heen gingen.
. Zijn ex-partner is voornemens in de genoemde woning te blijven samen met hun 2-jarige dochter. Verkoop van de woning is volgens [de man] en zijn ex-partner niet aan de orde. Er zal dan ook geen verdeling van eventuele overwaarde of restschuld sprake zijn.
Mijn bewindvoerder (…) van budget en bewind randstad (…). Die zou al eerder een brief hebben gestuurd naar u over de huisvesting van mij die zou worden gepasseerd bij de notaris. Tot op heden nog niets van de rechtbank vernomen. Vandaar nu nogmaals een brief naar u.
“Bedankt voor de toezending van de beschikking. De verleende machtiging heeft echter alleen betrekking op de wijziging van de hoofdelijke aansprakelijkheid. De machtiging moet echter met name betrekking hebben op de toedeling van de woning aan [de vrouw], waarbij geen vergoeding wegens overbedeling aan [de man] verschuldigd is, conform de door ons opgemaakte concept-akte.
€ 175.000,-. Ook is vastgesteld dat vanaf de aanschaf van de woning, gedurende de samenwoning, alleen de vrouw de lasten heeft betaald die daaraan verbonden waren, zij het dat de man via [ex-bewindvoerder] achteraf een geringe bijdrage van € 791,- heeft geleverd.