ECLI:NL:RBROT:2025:10603

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 augustus 2025
Publicatiedatum
4 september 2025
Zaaknummer
FT RK 25-715
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling en vaststelling ingangsdatum

Op 27 augustus 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toelating van de heer [verzoeker] tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De heer [verzoeker] bevond zich in een problematische schuldensituatie en had verzocht om toelating tot de WSNP, met de ingangsdatum vastgesteld op 19 juli 2023. De rechtbank heeft het verzoek tot toelating toegewezen, maar het verzoek om de ingangsdatum eerder vast te stellen afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de heer [verzoeker] niet voldoende had aangetoond dat hij aan zijn inspanningsverplichting had voldaan tijdens het voorafgaande schuldhulpverleningstraject. De rechtbank benadrukte dat voor een eerdere ingangsdatum moet worden aangetoond dat de verplichtingen zijn nagekomen, wat in dit geval niet kon worden vastgesteld. De rechtbank benoemde mr. E.A. Vroom als rechter-commissaris en mr. J. van Rijen als bewindvoerder. De WSNP zal ingaan op de datum van de uitspraak, 27 augustus 2025, en eindigen op 27 februari 2027. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
[insolventienummer]
vonnis van:
27 augustus 2025
op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [adres] ,
[postcode] [plaats] .
Waar deze zaak over gaat
De heer [verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de heer [verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. Daarnaast verzoekt de heer [verzoeker] om de ingangsdatum van de WSNP vast te stellen op 19 juli 2023. Dit verzoek wordt afgewezen.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 20 augustus 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- de heer [verzoeker] ,
- mevrouw D. Wijndal, schuldhulpverlener,
- mevrouw N. Yerlikaya, beschermingsbewindvoerder.

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating

2.1.
De heer [verzoeker] kan worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat de heer [verzoeker] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
De heer [verzoeker] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
2.3.
De verplichtingen waaraan de heer [verzoeker] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.4.
Als de heer [verzoeker] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op de heer [verzoeker] kunnen verhalen.
2.5.
De eerste dertien maanden van het traject geldt in beginsel een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan de heer [verzoeker] .
2.6.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van de heer [verzoeker] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.7.
Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de termijn eerder te laten ingaan.
2.8.
De heer [verzoeker] verzoekt de ingangsdatum van de WSNP vast te stellen op 19 juli 2023.
2.9.
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Het vtlb wordt berekend met de vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het vtlb. Daarnaast moet er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt worden of moet er aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.10.
De rechtbank kan op basis van de ingediende stukken en dat wat op de zitting is besproken niet vaststellen dat aan de vereiste verplichtingen is voldaan. Zo is met name onduidelijk of de heer [verzoeker] aan de inspanningsverplichting heeft voldaan. Uit de stukken en hetgeen de heer [verzoeker] ter zitting heeft verklaard, blijkt het weliswaar voldoende aannemelijk dat hij te kampen heeft met medische problemen, maar het is niet objectief en met stukken onderbouwd vastgesteld dat de heer [verzoeker] om die reden niet kan of hoeft te werken. Hierdoor kan de rechtbank niet vaststellen dat verzoeker gedurende het voorafgaande schuldhulpverleningstraject aan zijn inspanningsverplichting heeft voldaan.
2.11.
De rechtbank komt dus tot de conclusie dat er geen eerdere ingangsdatum zal worden bepaald.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] -1984 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [postcode] [plaats] ,
voorheen handelend onder de naam [handelsnaam 1]
[handelsnaam 2] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. E.A. Vroom
en tot bewindvoerder mr. J. van Rijen,
gevestigd te Postbus 1467,
3800 BL Amersfoort;
  • stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 27 augustus 2025 en de einddatum op 27 februari 2027;
  • draagt de bewindvoerder op de post van de heer [verzoeker] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1
/19e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. E.A. Vroom, rechter, in samenwerking met A.B.T. Fernandes Pedra, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2025. [1]