Op 6 augustus 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een incident tot voeging van een hoofdzaak. In deze zaak vorderde eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Hoogendoorn, dat de hoofdzaak zou worden gevoegd met een andere aanhangige zaak, zaaknummer 678999 / HA ZA 24-408. Eiser stelt dat er sprake is van verknochte zaken, omdat de onderliggende feiten en juridische geschilpunten in beide procedures samenhangen. Gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J. Siegers, hebben zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat de vordering tot voeging toewijsbaar was, omdat de geschilpunten in beide zaken zodanig verweven zijn dat consistentie van uitspraken gewenst is. De rechtbank heeft bovendien beslist dat de proceskosten in het incident worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De zaak is vervolgens op 17 september 2025 weer op de rol gekomen voor conclusie van antwoord.