In deze huurzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 5 september 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen de eisers, drie huurders, en de gedaagde, een bewindvoerder van een huurder die in betalingsproblemen verkeert. De eisers vorderden ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege een huurachterstand van € 1.889,04. De gedaagde erkende de huurachterstand, maar voerde aan dat deze was ontstaan door persoonlijke omstandigheden en dat hij inmiddels betalingen had gedaan. In reconventie vorderde de gedaagde huurprijsvermindering van 50% vanwege gebreken aan het gehuurde, waaronder lekkages.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van de eisers tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming niet konden worden toegewezen, omdat niet vaststond dat er nog een huurachterstand was. De rechter weegt mee dat de huurovereenkomst al sinds 1997 bestaat en dat ontbinding in deze omstandigheden te ver zou gaan. De kantonrechter heeft de huurprijs met 50% verlaagd, omdat de gebreken aan het gehuurde erkend zijn en de gedaagde recht heeft op huurprijsvermindering. Tevens is de eis tot terugbetaling van buitengerechtelijke kosten toegewezen, omdat de eisers geen veertiendagenbrief hadden gestuurd. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij de eisers de kosten in reconventie moesten betalen.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als een van de partijen in hoger beroep gaat.