ECLI:NL:RBROT:2025:10690

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 september 2025
Publicatiedatum
8 september 2025
Zaaknummer
11587912 CV EXPL 25-5584
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een tandartsfactuur na rechtsgeldige cessie

In deze zaak heeft Infomedics B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde voor het niet betalen van een tandartsfactuur van € 1.622,13. De factuur was gedateerd op 15 augustus 2024 en was het resultaat van een tandartsbehandeling die de gedaagde op 29 juli 2024 had ondergaan. Infomedics stelde dat de vordering rechtsgeldig was gecedeerd aan Infomedics Finance B.V. en eiste betaling van het openstaande bedrag, inclusief rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat Infomedics niet de rechthebbende was, en dat zij zich in een financieel moeilijke positie bevond door de kinderopvangtoeslagaffaire.

De kantonrechter oordeelde dat de cessie rechtsgeldig was, omdat aan de vereisten voor een rechtsgeldige cessie was voldaan. De kantonrechter wees de eis van Infomedics tot betaling van het factuurbedrag toe, maar wees de vordering tot betaling van rente en buitengerechtelijke kosten af, omdat de voorwaarden in de betalingsvoorwaarden als oneerlijk werden aangemerkt. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van het resterende factuurbedrag van € 1.622,12 aan Infomedics, en de proceskosten werden op € 1.015,78 begroot, die ook door de gedaagde moesten worden betaald. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11587912 CV EXPL 25-5584
datum uitspraak: 5 september 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Infomedics B.V.,
vestigingsplaats: Almere,
eiseres,
gemachtigde: Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. L.A.E. Timmer.
De partijen worden hierna ‘Infomedics’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 13 februari 2025, met bijlagen;
  • het antwoord, met één bijlage;
  • de repliek, met bijlagen;
  • de dupliek.

2.De beoordeling

Wat is de kern van de zaak?
2.1.
Op 29 juli 2024 heeft een tandartsbehandeling ondergaan bij Dental Haaglanden in Den Haag. Infomedics heeft daarvoor een factuur, gedateerd op 15 augustus 2024, aan [gedaagde] gestuurd van in totaal € 1.622,13. In die factuur is (onder meer) het volgende vermeld:
“(…) Uw zorgaanbieder heeft Infomedics B.V. de opdracht gegeven om de vordering op u te innen. Tegelijkertijd heeft uw zorgaanbieder het eigendom van die vordering overgedragen aan Infomedics Finance B.V. (gecedeerd). (…)”
Van deze factuur is slechts € 0,01 betaald. [gedaagde] heeft het restantbedrag van € 1.622,12 niet betaald. In deze procedure eist Infomedics dat [gedaagde] wordt veroordeeld dat bedrag, met rente en buitengerechtelijke incassokosten aan haar te betalen.
2.2.
[gedaagde] is het niet eens met de eis van Infomedics. Zij stelt zich primair op het standpunt dat Infomedics ten onrechte tot dagvaarding is overgegaan omdat Infomedics niet de rechthebbende van de vordering is. Subsidiair voert [gedaagde] aan dat zij zich midden in de afwikkeling van de kinderopvangtoeslagaffaire bevindt en dat zij daardoor in een financieel moeilijke positie verkeert.
2.3.
De kantonrechter wijst de eis van Infomedics tot betaling van het factuurbedrag van € 1.622.12 toe. [gedaagde] hoeft echter geen rente en buitengerechtelijke kosten te betalen. Hierna wordt uitgelegd hoe de kantonrechter tot dit oordeel is gekomen.
De vordering is rechtsgeldig gecedeerd aan Infomedics Finance
2.4.
[gedaagde] heeft niet betwist een tandartsbehandeling bij Dental Haaglanden te hebben ondergaan. Ook heeft zij niet betwist dat zij daarvoor een factuur heeft ontvangen. Tussen partijen staat de vraag ter discussie of er sprake is van een rechtsgeldige cessie. De kantonrechter oordeelt dat dat het geval is, om de hierna genoemde redenen.
2.5.
Voor een rechtsgeldige cessie is vereist dat sprake is van (1) een daartoe bestemde akte en (2) mededeling daarvan aan [gedaagde] . Aan de eerste voorwaarde is voldaan. Infomedics heeft namelijk de op 3 en 4 juni 2019 ondertekende driepartijenovereenkomst tussen Infomedics, Dental Haaglanden en Infomedics Finance overgelegd. Daarin is – kort samengevat – overeengekomen dat Dental Haaglanden alle vorderingen die zij heeft of zal verkrijgen aan Infomedics Finance verkoopt en levert, waarbij als voorwaarde voor de overdracht geldt dat Dental Haaglanden aan Infomedics opdracht geeft om de vorderingen administratief te verwerken en deze betaald te krijgen.
2.6.
De kantonrechter volgt [gedaagde] niet in haar stelling dat onvoldoende inzichtelijk is of de driepartijenovereenkomst nog gold op het moment van de tandartsbehandeling van [gedaagde] op 9 juli 2024. Het is weliswaar juist dat in artikel 5 van de overgelegde driepartijenovereenkomst is opgenomen dat de overeenkomst geldt voor de duur die is vermeld in de bijlage ‘Tarief’ en dat die bijlage niet is overgelegd, maar in hetzelfde artikel – in combinatie met artikel 9 lid 2 van de algemene voorwaarden bij de driepartijenovereenkomst – is bepaald dat de overeenkomst telkens stilzwijgend zal worden verlengd tot en met 31 december van het eerstvolgende kalenderjaar. Dat de driepartijenovereenkomst door één van de partijen op enig moment is opgezegd is niet gesteld en kan ook niet uit de overgelegde producties worden afgeleid. Sterker nog, door het feit dat Infomedics heeft gefactureerd aan [gedaagde] en haar daarna tot betaling heeft aangesproken moet het er voor worden gehouden dat de driepartijenovereenkomst op dat moment nog altijd van kracht was. Als dat niet het geval was, had Dental Haaglanden immers zelf de facturering en incasso van de factuur ter hand genomen.
2.7.
Ook aan de tweede voorwaarde voor een rechtsgeldige cessie is voldaan. In de factuur van 15 augustus 2024 is immers mededeling gedaan van de cessie, op de wijze zoals hiervoor bij r.o. 2.1. is vermeld. Gelet op die mededeling volgt de kantonrechter [gedaagde] ook niet in haar stelling dat het haar onvoldoende duidelijk is gemaakt waarom zij aan Infomedics moest betalen in plaats van aan Dental Haaglanden.
2.8.
[gedaagde] kan zich er evenmin met succes op beroepen dat er geen geldige akte van cessie is overgelegd ten tijde van de overdracht van de vordering, omdat de van de driepartijenovereenkomst deel uitmakende algemene voorwaarden niet ter hand zijn gesteld. Het verstrekken van een uittreksel van de akte van cessie is namelijk geen voorwaarde voor de geldigheid van de overdracht van de vordering. Slechts op verzoek van de persoon/personen tegen wie het recht moet worden uitgeoefend moet een uittreksel van de akte ter hand worden gesteld (artikel 3:94 lid 4 BW). Dat verzoek heeft [gedaagde] pas bij antwoord gedaan, waarna Infomedics bij repliek aan dat verzoek heeft voldaan en de akte van cessie (de driepartijenovereenkomst) mét de algemene voorwaarden in het geding heeft gebracht. [gedaagde] kan daarnaast ook niet op basis van artikel 6:233 onder b jo. 6:234 BW de vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden van de driepartijenovereenkomst inroepen. Op de vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden op grond van de laatstgenoemde artikelen kan slechts een beroep worden gedaan door de wederpartij van de gebruiker(s) van de algemene voorwaarden (dus in dit geval door Dental Haaglanden). [gedaagde] is echter geen partij bij de driepartijenovereenkomst.
2.9.
Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat aan alle voor een cessie vereiste voorwaarden is voldaan. Daarmee staat vast dat de vordering van Dental Haaglanden op [gedaagde] rechtsgeldig aan Infomedics Finance is gecedeerd.
Infomedics mag de vordering op grond van de lastgevingsovereenkomst op eigen naam incasseren
2.10.
Het enkele feit dat de vordering rechtsgeldig is gecedeerd aan Infomedics Finance betekent echter nog niet dat Infomedics gerechtigd is in deze procedure als eisende partij op te treden. Infomedics heeft in dat kader bij repliek een beroep gedaan op de hiervoor genoemde driepartijenovereenkomst. Uit die overeenkomst volgt echter niet dat Infomedics bevoegd is in deze procedure als procespartij op te treden. In artikel 1 en 2 van de driepartijenovereenkomst is overeengekomen dat Dental Haaglanden opdracht geeft aan Infomedics om de vorderingen administratief te verwerken en betaald te krijgen. Vervolgens is in artikel 6 van die overeenkomst opgenomen dat Infomedics de opdracht heeft om de vordering in eigen naam te incasseren, tot de levering van de vordering is voltooid. Hiervoor is geoordeeld dat er, door het opmaken van de akte en de mededeling aan [gedaagde] , sprake is van een rechtsgeldige cessie. Daarmee is dus, volgens artikel 6 van de driepartijenovereenkomst, de opdracht van Dental Haaglanden aan Infomedics om de vordering in eigen naam te incasseren geëindigd.
2.11.
Infomedics heeft daarnaast aangevoerd dat zij met Infomedics Finance een dienstverleningsovereenkomst heeft afgesloten, op grond waarvan zij de werkzaamheden als genoemd in de driepartijenovereenkomst (de administratieve verwerking en incasso van de vorderingen) uitvoert voor Infomedics Finance. Infomedics heeft die dienstverleningsovereenkomst in het geding gebracht, net als de in aanvulling daarop met Infomedics Finance gesloten overeenkomst van lastgeving. In die lastgevingsovereenkomst heeft Infomedics Finance aan Infomedics de opdracht gegeven om een debiteur te dagvaarden en tegen hem/haar te procederen in eigen naam, wanneer uit hoofde van de driepartijenovereenkomst overgegaan moet worden tot het procederen tegen een debiteur. In artikel 2 van de driepartijenovereenkomst is in dat verband vastgelegd dat Infomedics bij de incasso te allen tijde het in de toepasselijke algemene voorwaarden omschreven proces moet volgen en daarvan niet mag afwijken. Door [gedaagde] is niet betwist dat Infomedics zich bij haar incassowerkzaamheden aan het voorgeschreven proces heeft gehouden. In de overgelegde stukken zijn ook geen aanknopingspunten te vinden om het tegendeel te kunnen aannemen. Naar het oordeel van de kantonrechter is daarom op gerechtvaardigde gronden overgegaan tot het starten van een gerechtelijke procedure. Dat leidt er toe dat Infomedics op grond van de lastgevingsovereenkomst gerechtigd was in eigen naam de vordering op [gedaagde] te incasseren en in onderhavige procedure – op eigen naam – als eisende partij op te treden.
[gedaagde] moet het resterende factuurbedrag van € 1.622,12 aan Infomedics betalen
2.12.
Omdat de vordering van Dental Haaglanden rechtsgeldig aan Infomedics Finance is gecedeerd en Infomedics op grond van de lastgevingsovereenkomst gerechtigd is in deze procedure op eigen naam betaling van de vordering te eisen, is [gedaagde] het resterende bedrag van de factuur van 15 augustus 2024 aan Infomedics verschuldigd. De omstandigheid dat [gedaagde] nog verwikkeld is in de afhandeling van de kinderopvangtoeslagaffaire en daardoor in een financieel moeilijke positie verkeert – hoe vervelend dit ook voor haar is – ontslaat haar niet van haar betalingsverplichting en dit kan zij daarom niet aan Infomedics tegenwerpen. [gedaagde] wordt dan ook veroordeeld
€ 1.622,12 aan Infomedics te betalen.
[gedaagde] hoeft geen rente en buitengerechtelijke incassokosten te betalen
2.13.
De medische behandelovereenkomst die aan de gecedeerde vordering ten grondslag ligt is gesloten tussen Dental Haaglanden als zorgverlener en [gedaagde] als consument. In dat geval moet ambtshalve worden getoetst aan het Europese en Nederlandse consumentenrecht. Toetsing van informatieplichten is hier niet aan de orde, omdat een medische behandelovereenkomst op grond van artikel 6:230h lid 2 sub d Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is uitgezonderd van de betreffende afdeling uit het BW.
2.14.
De kantonrechter moet ook ambtshalve (dus ook zonder dat partijen daarom hebben gevraagd) onderzoek doen naar oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. Infomedics stelt wel dat er geen algemene voorwaarden van toepassing zijn, maar heeft op de keerzijde van de factuur wel ‘betalingsvoorwaarden’ opgenomen. Uit het feit dat deze voorwaarden zijn afgedrukt op de achterkant van de factuur die aan [gedaagde] is verstuurd maakt de kantonrechter op dat Infomedics zich wel op die voorwaarden zou kunnen beroepen, zodat deze wel degelijk ambtshalve getoetst moet worden op de aanwezigheid van eventuele oneerlijke bedingen.
2.15.
In artikel 3 lid 1 van de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de Richtlijn) staat wanneer een beding oneerlijk is. Dat is het geval als een beding het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. Op grond van de bijlage bij de Richtlijn kan een beding dat tot doel of tot gevolg heeft de consument die zijn verbintenissen niet nakomt, een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen, als oneerlijk beding worden aangemerkt (artikel 1, onder e, van de bijlage in samenhang met artikel 3, lid 3, van de Richtlijn).
2.16.
Infomedics eist betaling van een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. In de bepaling daarover in de betalingsvoorwaarden is het volgende opgenomen:
“(…) Als u de rekening niet voor de vervaldatum heeft betaald, dan bent u in verzuim zonder dat daarvoor een nadere ingebrekestelling is vereist. Omdat u het uiteraard vergeten kunt zijn, sturen we u een herinnering waarin wij u vragen de rekening alsnog binnen 15 dagen nadat deze brief bij u bezorgd is, te voldoen. Mocht de betaling binnen deze gestelde termijn uitblijven, dan brengen wij rente en incassokosten in rekening. (…)”
2.17.
Het hiervoor vermelde beding specificeert niet hoe hoog de incassokosten en rente zijn, die in rekening worden gebracht. De inhoud van deze bepaling laat voor Infomedics de mogelijkheid open incassokosten en rente over de hoofdsom in rekening te brengen, die hoger zijn dan de wettelijke incassokosten en rente. Hiermee wordt het evenwicht ten nadele van de consument onevenredig verstoord. De kantonrechter is daarom van oordeel dat het beding oneerlijk is en dat de consument daaraan niet gebonden is. Omdat sprake is van een oneerlijk beding, is terugvallen op de wettelijke regeling niet mogelijk [1] . De gevorderde rente en buitengerechtelijke kosten worden daarom afgewezen.
Er zijn verder geen oneerlijke bepalingen
2.18.
De kantonrechter heeft onderzocht of er nog andere oneerlijke bepalingen zijn, maar die zijn er niet. Daarbij is alleen gekeken naar bepalingen die voor deze zaak van belang zouden kunnen zijn. Bepalingen die voor de beoordeling van de eis niet relevant zijn, heeft de kantonrechter dus niet getoetst.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.19.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan Infomedics moet betalen op € 120,78 aan dagvaardingskosten, € 385,- aan griffierecht,
€ 408,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 204,-) en € 102,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.015,78. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.20.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Infomedics dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Infomedics te betalen € 1.622,12 ;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Infomedics worden begroot op € 1.015,78;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Vriezen en in het openbaar uitgesproken.
44487

Voetnoten

1.HvJ EU 27 januari 2021, ECLI:EU:2021:68