Uitspraak
RECHTBANK Rotterdam
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 27 augustus 2025;
- de pleitnota van [eiser] .
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
2091 / 106
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 september 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser en gedaagde, beiden wonende te Maassluis. Eiser vorderde ontruiming van de door gedaagde gehuurde woning, nadat partijen afspraken hadden gemaakt over de beëindiging van de huurovereenkomst. Gedaagde had echter geweigerd het gehuurde ontruimen, ondanks dat zij een nieuwe woning had gehuurd van woonstichting Maasdelta. Eiser had in het kader van de beëindiging van de huurovereenkomst een waarborgsom van € 500,- terugbetaald en een verhuisvergoeding van € 4.000,- betaald aan gedaagde. De rechtbank oordeelde dat er voldoende aannemelijk was dat de huurovereenkomst per 1 juli 2025 was beëindigd en dat gedaagde verplicht was om het gehuurde te ontruimen. De rechtbank stelde een ontruimingsdatum vast op 31 oktober 2025, waarbij gedaagde de gelegenheid kreeg om haar zaken te regelen. Indien gedaagde niet aan deze verplichting voldoet, kan eiser met behulp van een deurwaarder tot gedwongen ontruiming overgaan. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.