Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- [schuldeiser 1], vertegenwoordig door LAVG;
- [schuldeiser 2], hierna te noemen: [schuldeiser 2].
- verzoeker;
- mevrouw S. Ramlal, werkzaam bij Geldplein (hierna te noemen schuldhulpverlening).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot een gedwongen schuldregeling, ingediend door verzoeker, die te maken heeft met een aantal schuldeisers. Verzoeker heeft op 8 april 2025 een verzoek ingediend op basis van artikel 287a lid 1 van de Faillissementswet, waarin hij een schuldregeling heeft aangeboden aan zijn veertien schuldeisers, met een totaal bedrag van € 36.524,73. De aangeboden regeling voorzag in een betaling van 5,27% aan de preferente schuldeisers en 2,64% aan de concurrente schuldeisers. De rechtbank heeft de zaak behandeld, waarbij onder andere LAVG namens een van de schuldeisers een verweerschrift heeft ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat twaalf schuldeisers instemden met de regeling, maar dat [schuldeiser 1] en [schuldeiser 2] dit weigerden.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de belangen van de schuldeisers en de verzoeker. Het is gebleken dat verzoeker inmiddels is gestopt met zijn opleiding en 30 uur per week werkt, wat betekent dat hij over eigen inkomsten beschikt. De rechtbank concludeert dat het voorstel van verzoeker niet het maximaal haalbare is, omdat de huidige inkomenssituatie niet in het aanbod is verwerkt. Hierdoor kan de rechtbank niet beoordelen wat de actuele afloscapaciteit van verzoeker is. De rechtbank oordeelt dat de belangen van de weigerende schuldeisers zwaarder wegen dan die van verzoeker en de overige schuldeisers. Daarom wordt het verzoek om de schuldeisers te bevelen in te stemmen met de schuldregeling afgewezen. De rechtbank zal in een aparte beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.