ECLI:NL:RBROT:2025:10722

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 augustus 2025
Publicatiedatum
9 september 2025
Zaaknummer
C/10/704700 / FA RK 25-6047
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging na voortzetting crisismaatregel voor betrokkene zonder zorgverzekering

Op 27 augustus 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge uitspraak gedaan over een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan een schizoaffectieve stoornis van het bipolaire type. De officier van justitie had op 6 augustus 2025 een verzoek ingediend voor de voortzetting van een crisismaatregel, die eerder op 16 juli 2025 was verleend. Betrokkene, geboren in 1996 in Suriname, verblijft momenteel in Nederland zonder zorgverzekering en heeft eerder psychotische ontregelingen doorgemaakt. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 augustus 2025 was betrokkene aanwezig met haar advocaat, maar de officier van justitie was afwezig. De rechtbank oordeelde dat er ernstig nadeel kan ontstaan door het ontbreken van zorg en dat verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren. De rechtbank verleende een zorgmachtiging voor een periode van één maand, tot en met 27 september 2025, en bepaalde dat verschillende vormen van verplichte zorg kunnen worden toegepast, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank wees andere verzochte vormen van zorg af, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht. De beslissing is op 27 augustus 2025 mondeling gegeven door rechter J.M.L. van Mulbregt en op 3 september 2025 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/704700 / FA RK 25-6047
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 27 augustus 2025 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1996, Suriname,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats] ,
op dit moment verblijvende in [naam kliniek] te [plaatsnaam] ,
advocaat mr. H. Bijlsma te Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 6 augustus 2025.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van 1 augustus 2025;
  • de niet-ingevulde zorgkaart;
  • het zorgplan van 28 juli 2025;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 augustus 2025. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2] , psychiater in opleiding, verbonden aan Antes (hierna: de behandelaar).
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 16 juli 2025, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 6 augustus 2025, is dit verzoek ingediend.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizoaffectieve stoornis van het bipolaire type, waarbij ten tijde van de opname sprake was van een manisch-psychotische episode.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, maatschappelijke teloorgang, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Betrokkene woont in Suriname en heeft daar al eerder manisch-psychotische ontregelingen doorgemaakt. Betrokkene is voor drie maanden naar Nederland gekomen voor een bruiloft. Voorafgaand aan de huidige opname is zij in juli van dit jaar opgenomen geweest bij GGZ Rivierduinen wegens een psychotische ontregeling. Na ontslag nam betrokkene de voorgeschreven medicatie niet trouw in en moest zij met een crisismaatregel opnieuw worden opgenomen. Bij opname werd een psychotisch beeld geconstateerd met onrust en agressie.
Tijdens de mondelinge behandeling licht de behandelaar toe dat betrokkene nu grotendeels weer is gestabiliseerd en goed meewerkt aan de behandeling. Vanwege bijwerkingen die betrokkene ervaart van de huidige medicatie zal worden gekeken naar een ander middel en daarnaast wordt toegewerkt naar ontslag. Het visum van betrokkene voor haar verblijf in Nederland is echter inmiddels verlopen, zodat zij in afwachting van een nieuw visum nog niet kan terugkeren naar Suriname. Betrokkene heeft in Nederland geen zorgverzekering, waardoor hier bij het wegvallen van een gedwongen zorgkader geen nazorg kan worden geboden. Hoewel betrokkene zich op dit moment niet verzet tegen de noodzakelijke behandeling, is op korte termijn het risico op een nieuwe psychische ontregeling groot wanneer betrokkene zonder nazorg met ontslag gaat.
2.4.
Om een crisissituatie af te wenden, ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene een zeer beperkt ziektebesef heeft en het nut van een behandeling niet inziet. Op dit moment werkt betrokkene binnen de kliniek goed mee aan de behandeling, maar bij een nieuwe psychische ontregeling is voorzienbaar dat betrokkene zich tegen de behandeling zal verzetten. Met het wegvallen van een gedwongen kader zal bij ontslag uit de kliniek ook de benodigde nazorg per direct wegvallen. Nog recent is gebleken dat betrokkene onder dergelijke omstandigheden snel kan ontregelen. Om die reden acht de rechtbank voor een beperkte periode verplichte zorg nog nodig, zodat na ontslag uit de kliniek de psychische stabiliteit van betrokkene wordt gewaarborgd en zij in staat wordt gesteld om haar terugkeer naar Suriname en daarbij verder noodzakelijke zorg te regelen.
2.6.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, inhoudende het accepteren en nakomen van ambulante behandelafspraken;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.7.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.8.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De behandelaar verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat de verwachting is dat de familie over een maand alles geregeld heeft voor de terugkeer naar Suriname. De zorgmachtiging zal om die reden worden verleend voor de afwijkende duur van één maand met ingang van vandaag.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.6. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 september 2025;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 27 augustus 2025 mondeling gegeven door mr. J.M.L. van Mulbregt, rechter, in tegenwoordigheid van mr. Z.P. van der Knaap, griffier, en op 3 september 2025 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.