ECLI:NL:RBROT:2025:10739

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 september 2025
Publicatiedatum
9 september 2025
Zaaknummer
10/291828-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van voorbereiden invoer van crystal meth in Nederland

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 september 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het voorbereiden van de invoer van crystal meth in Nederland. De verdachte, geboren in 1974 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was preventief gedetineerd. De officier van justitie had een gevangenisstraf van zes jaar geëist, maar de rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken. De zaak kwam voort uit een melding bij het Team Criminele Inlichtingen over een container met verdovende middelen afkomstig uit Mexico. Tijdens het onderzoek werden er WhatsApp-berichten en stemherkenning als bewijs gepresenteerd. De rechtbank oordeelde echter dat de stemherkenning onvoldoende specifiek was om als bewijs te dienen. De verdachte ontkende betrokkenheid en verklaarde in Nederland te zijn voor een bezoek aan Disneyland Parijs. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten, ondanks de belastende omstandigheden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen en hefte het bevel tot voorlopige hechtenis op.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/291828-24
Datum uitspraak: 8 september 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1974,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI] ,
raadsman mr. C.C. Polat, advocaat te Breukelen.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 3 juni 2025 en 25 augustus 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. B.J.G. Leeuw heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met
aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Uit WhatsApp-gesprekken tussen [persoon A] en de persoon die in de telefoon van [persoon A] is aangeduid als “ [bijnaam persoon A] ” volgt dat de verdachte in de periode van maart 2024 tot en met september 2024 betrokken was bij de voorbereiding en de invoer van een container met stenen met daarin 262.84 kilogram metamfetamine (hierna: crystal meth). Gezien de vindplaats van de twee telefoons met de hierna te noemen nummers bij de verdachte en alle overige feiten en omstandigheden kan worden vastgesteld dat de verdachte de gebruiker was van zowel het telefoonnummer [gsm-nummer 1] op naam van “ [naam] ” als het telefoonnummer [gsm-nummer 2] op naam van “ [bijnaam persoon A] ”. Het dossier bevat een proces-verbaal van stemherkenning waarin de stem van de verdachte wordt herkend op de spraakberichten op WhatsApp die zijn ingesproken door zowel “ [naam] ” als “ [bijnaam persoon A] ”. Ook is op WhatsApp een gesprek aangetroffen tussen [persoon A] en het telefoonnummer [gsm-nummer 3] toebehorende aan de verdachte, waarin onder meer wordt gesproken over het controleren van een warehouse en foto’s zijn aangetroffen van vermoedelijk drugs. Daar komt bij dat de verdachte, die op 4 september 2024 is aangekomen in Nederland, geen geloofwaardige verklaring heeft gegeven over zijn komst naar Europa. Ook heeft de verdachte geen verklaring gegeven voor het feit dat hij in Vlissingen is aangetroffen en daar een afspraak had met [persoon A] . Alle bevindingen bij elkaar maken dat er voldoende bewijs is voor betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde: het invoeren van verdovende middelen en de voorbereidingshandelingen daartoe.
4.1.2.
Beoordeling door de rechtbank
Relevante feiten en omstandigheden
Naar aanleiding van een melding bij het Team Criminele Inlichtingen is op
4 september 2024 onderzoek verricht naar een container met nummer [containernummer] .
Deze container was afkomstig uit Mexico en is per schip – via Panama – in de haven van
Rotterdam aangekomen. Deze container was bestemd voor [naam bedrijf] . (hierna:
[naam bedrijf] .). Bij controle van de container werden achttien pallets met daarop verpakte stenen aangetroffen. Verborgen in die stenen werd een partij crystal meth met een totaal nettogewicht van 262.84 kg aangetroffen.
Op 5 september 2024 vond in Vlissingen een schietpartij plaats waarbij [persoon A] (hierna: [persoon A] ) om het leven kwam en de verdachte ernstig gewond raakte. Zij bevonden zich samen in een personenauto op naam van [naam bedrijf] . Op de plaats delict van het schietincident werden drie mobiele telefoons in beslag genomen en onderzocht. In de mobiele telefoon toebehorend aan [persoon A] werden onder meer WhatsApp-berichten aangetroffen tussen hem en twee contacten, genaamd [naam] (met telefoonnummer [gsm-nummer 1] ) en [bijnaam persoon A] (met telefoonnummer [gsm-nummer 2] ). De simkaart gekoppeld aan het telefoonnummer [gsm-nummer 1] ( [naam] ) zat in de telefoon die bij de verdachte in beslag is genomen. In de WhatsApp-berichten tussen [persoon A] en het telefoonnummer [gsm-nummer 2] ( [bijnaam persoon A] ) wordt gesproken over het importeren van een container met stenen met vermoedelijk verdovende middelen door [naam bedrijf] vanuit Mexico. De verdachte ontkent elke betrokkenheid en heeft verklaard dat hij in Nederland was op doorreis naar Disneyland Parijs. Hij had afgesproken met een vriend en is slachtoffer geworden van een schietpartij waarmee hij niets te maken had.
Hoewel de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden zeer te denken geven, kan niet worden vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan wat hem is tenlastegelegd: het medeplegen van (het voorbereiden van) de invoer van de crystal meth in Nederland. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Uit de in het dossier opgenomen berichten blijkt van betrokkenheid van de gebruiker van het telefoonnummer [gsm-nummer 2] bij de aan de verdachte tenlastegelegde handelingen. Om ten aanzien van de verdachte tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde te kunnen komen, moet zodoende vastgesteld worden dat het telefoonnummer [gsm-nummer 2] ten tijde van de ten laste gelegde feiten in gebruik was bij de verdachte en hij aan deze gesprekken heeft deelgenomen. Volgens de officier van justitie kan dat worden afgeleid uit drie stemfragmenten, waarin de verbalisant de stem van de verdachte stelt te herkennen, wat de verdachte betwist.
Gezien de feilbaarheid van de menselijke waarneming en de kanttekeningen die mede daarom vanuit de wetenschap bij de betrouwbaarheid van stemherkenningen kunnen worden geplaatst, is behoedzaamheid op zijn plaats bij de waardering van de bewijskracht van stemherkenningen (ook vanwege het doel van stemherkenning). Met inachtneming van deze behoedzaamheid komt de rechtbank niet tot de vaststelling dat de verdachte de persoon is die ook op de in de telefoon aangetroffen geluidsfragmenten hoorbaar is geweest. Deze herkenning geeft onvoldoende zekerheid om van de juistheid hiervan uit te kunnen gaan. Hiertoe wordt als volgt overwogen.
De stemherkenning is gebaseerd op drie (korte) geluidsfragmenten uit een conversatie op WhatsApp tegenover twee gesprekken die de verbalisant op twee verschillende dagen met de verdachte heeft gevoerd in het ziekenhuis waar hij was opgenomen nadat hij was neergeschoten. De verbalisant heeft niet – onderbouwd met specifieke aspecten zoals bijvoorbeeld woordgebruik, diepte van de stem, snelheid van spreken en hoorbare interpunctie – uitgelegd in hoeverre de stemfragmenten en de stem van verdachte overeenkomen. Er is slechts gerelateerd dat de verbalisant de stem herkent als die van de verdachte. Hierbij is relevant dat de verbalisant en de verdachte de gesprekken in het Engels voerden, voor allebei niet hun moedertaal, terwijl de stemfragmenten in het Spaans waren, wat vergelijking en herkenning zal hebben bemoeilijkt. Bovendien heeft de verbalisant de verdachte gesproken op het moment dat hij – verzwakt door meerdere schotwonden – in het ziekenhuis lag, hetgeen zijn stem mogelijk ook anders heeft doen klinken. Ook is niet gebleken dat de verbalisant uit hoofde van zijn functie (langer) bekend was met de verdachte of dat hij een opleiding of ervaring heeft op het gebied van stemherkenningen. Ook wordt in aanmerking genomen dat onduidelijk is wat de geluidskwaliteit (waaronder ook begrepen achtergrondgeluiden) is geweest van de geluidsfragmenten op WhatsApp. Hiernaast is niet gebleken van andere feiten en omstandigheden of bewijsmiddelen die de stemherkenning ondersteunen. Uit het dossier, noch uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat het telefoonnummer [gsm-nummer 2] in gebruik was bij de verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten. De namen [naam] en [bijnaam persoon A] lijken weliswaar op elkaar, maar dat enkele gegeven is onvoldoende om de verdachte zonder meer als gebruiker te koppelen aan dit telefoonnummer.
Ook overigens bevat het dossier onvoldoende bewijs om tot een bewezenverklaring te komen. De ontmoeting tussen [persoon A] en de verdachte op 5 september 2024, de onwaarschijnlijke verklaring van de verdachte hierover, de opmerkelijke berichten op de telefoon die wel aan de verdachte kan worden toegeschreven en het feit dat de verdachte als bijrijder in een personenauto zat op naam van [naam bedrijf] . (het bedrijf waar de verdovende middelen naar werden verscheept), zijn belastende omstandigheden die zouden kunnen duiden op enige rol van de verdachte bij de invoer van de verdovende middelen. Deze omstandigheden zijn bijzonder verdacht, maar onvoldoende om wettig en overtuigend bewijs aan te nemen van hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd. Dit alles maakt dat de rechtbank de verdachte zal vrijspreken van (het voorbereiden van) de invoer van crystal meth in Nederland.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zal
daarvan worden vrijgesproken.

5.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte. Deze beslissing is afzonderlijk geminuteerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.F. Smulders, voorzitter,
en mrs. I. Bouter en J. Langeveld, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.B.A. Slebus, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter, oudste rechter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij in of omstreeks de periode van 8 juli 2024 tot en met 4 september 2024 te Rotterdam en/of Vlissingen en/of Middelburg, althans in Nederland, en/of Mexico
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 262,84 kilogram
Chrystal Meth(amfetamine), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende Chrystal Meth(amfetamine), zijnde Chrystal Meth(amfetamine) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2024 tot en met 7 juli 2024 te Vlissingen en/of
Middelburg, en/of elders in Nederland, en/of Mexico
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van 262,84 kilogram Crystal Meth(amfetamine), in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
- met één of meer mededader(s) (via Whatsapp en/of Signal) contacten te onderhouden en/of
informatie uit te wisselen en/of instructies te geven met betrekking tot de invoer van (een
deklading) stenen en/of Crystal Meth(amfetamine) vanuit Mexico bestemd voor het bedrijf [naam bedrijf] ., en/of
- geld in het bedrijf [naam bedrijf] . en/of in de lading stenen en/of die Crystal
Meth(amfetamine) te investeren, en/of
- een telefoonnummer te (laten) regelen waarop het bedrijf [naam bedrijf] . te bereiken is, en/of
- geld aan een mededader te verstrekken, en/of
- kosten met betrekking tot het bedrijf [naam bedrijf] . en/of de import van de stenen (met daarin die Crystal Meth) te betalen, en/of
- een loods in Nederland proberen te (laten) regelen.