ECLI:NL:RBROT:2025:10743

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 augustus 2025
Publicatiedatum
9 september 2025
Zaaknummer
10-136850-24 en 08-199655-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor meerdere auto-inbraken en diefstallen, met vrijspraak voor enkele tenlastegelegde feiten

Op 29 augustus 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan drie auto-inbraken en verschillende diefstallen. De verdachte werd beschuldigd van het plegen van inbraken waarbij onder andere een autoradio, een klokkenpaneel, dashboardapparatuur en een multimediasysteem werden weggenomen. Daarnaast was er een poging tot diefstal van kentekenplaten en de diefstal van 86 liter benzine. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 76 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en een onvoorwaardelijke taakstraf van 120 uur. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde taakstraf werd toegewezen. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen deels toegewezen, maar ook enkele vorderingen niet-ontvankelijk verklaard. De verdachte werd vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, waaronder een poging tot diefstal op 14 april 2024. De rechtbank oordeelde dat het bewijs voor deze feiten niet wettig en overtuigend was.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-136850-24
Parketnummer vordering TUL: 08-199655-22
Datum uitspraak: 29 augustus 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1],
raadsvrouw mr. R.J. Jager, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 augustus 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.B.J. ten Have heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1, 4 en 7 (voor zover het de poging tot diefstal op 14 april 2024 ten aanzien van [slachtoffer 1] betreft) ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 2, 3, 5, 6 en 7 (voor zover het de poging tot diefstal op 20 april 2024 ten aanzien van [slachtoffer 2] betreft) ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 77 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, en tot een taakstraf voor de duur van 180 uur, subsidiair 90 dagen hechtenis;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 08-199655-22.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
Feit 1, feit 4 en feit 7 (gedeeltelijk)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1, 4 en 7 (voor zover het de poging tot diefstal op 14 april 2024 ten aanzien van [slachtoffer 1] betreft) ten laste gelegde, niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Feit 3
De rechtbank is met de verdediging van oordeel het onder 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen. De verdachte ontkent dat hij de persoon op de camerabeelden is. Een proces-verbaal van herkenning ontbreekt en op basis van het proces-verbaal van het uitkijken van de camerabeelden van de diefstal kan geen herkenning plaatsvinden van de verdachte. Daar komt bij dat de auto waarin de daders van de ten laste gelegde diefstallen zitten, niet zwart is (zoals de Volkswagen Golf GTI van de vader van de verdachte) maar grijs en de bakengegevens en de telefoongegevens van de verdachte onvoldoende zijn om vast te stellen dat de verdachte in de betrokken auto’s heeft ingebroken. Dit betekent dat de verdachte ook van feit 3 wordt vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering
Feit 5, feit 6 en feit 7 (gedeeltelijk)
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. De herkenning van de verdachte door het observatieteam wordt door de verdachte betwist. De verdachte had op enig moment die dag de auto van zijn vader uitgeleend aan een vriend van hem die erg op hem lijkt.
Beoordeling
Op 20 april 2024 zijn twee personen langere tijd gevolgd door het observatieteam. Zij zijn herkend als de verdachte en zijn [medeverdachte]. Het observatieteam heeft waargenomen dat de verdachte en [medeverdachte] hun voertuigen parkeerden in de Sporthalstraat in Schiedam. De verdachte maakte gebruik van de auto van zijn vader en [medeverdachte] van een Volkswagen Golf met op dat moment een Duits kenteken. De verdachte en [medeverdachte] hebben na een kentekenwissel vervolgens een poging gedaan in te breken in een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 1] die stond geparkeerd in de Sporthalstraat in Schiedam. Hiervan is aangifte gedaan door [slachtoffer 2].
Ook heeft het observatieteam gezien dat de verdachte en [medeverdachte] in de auto van [medeverdachte] zaten en bij het tankstation Total Energie in Barendrecht benzine hebben weggenomen zonder te betalen. Hiervan is aangifte gedaan door [naam 1] namens het tankstation. De auto van [medeverdachte] was daarbij voorzien van verschillende kentekenplaten aan de voor- en achterkant en andere kentekens dan die voor zijn voertuig is afgegeven. De verdachte is op een gegeven moment als bijrijder uitgestapt en heeft een aantal jerrycans uit de auto van [medeverdachte] in de auto van zijn vader neergelegd. Bij de doorzoeking van de auto van de vader van de verdachte zijn twee jerrycans met benzine aangetroffen.
Tevens is gezien dat de verdachte en [medeverdachte] vervolgens in Rotterdam twee verschillende kentekenplaten bevestigden op de auto van [medeverdachte] en daarna ingebroken hebben in een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 2] die stond geparkeerd op het parkeerterrein aan de Kralingse Zoom en apparatuur uit het dashboard hebben meegenomen. Hiervan is aangifte gedaan door [naam 2]. Het observatieteam heeft vervolgens gezien dat de verdachte en [medeverdachte] bij een parkeergarage uitstappen en de kentekenplaten van het voertuig van [medeverdachte] verwijderden. Daarna reden zij verder en is de verdachte op een gegeven moment uitgestapt waarna hij kort daarop is aangehouden.
De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de herkenning van de verdachte door het observatieteam. Temeer niet, nu op de camerabeelden van de inbraak in de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 2] is gezien dat de man die betrokken is bij de inbraak dezelfde kleding aan heeft als de verdachte op het moment van zijn aanhouding kort na deze inbraak. Bovendien zijn bij de fouillering van de verdachte kort na zijn aanhouding vier gelijke sleutels aangetroffen die zijn herkend als sleutels bedoeld voor het verwijderen van multimediasets uit auto's. Dit maakt dat de lezing van de verdachte als ongeloofwaardig (en daarmee niet aannemelijk geworden) moet worden aangemerkt. Het verweer wordt verworpen.
Naar het oordeel van de rechtbank staat op grond van voornoemde feitelijkheden vast dat de verdachte zich op 20 april 2024 in bewuste en nauwe samenwerking met [medeverdachte] schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde poging tot diefstal in een auto (feit 7 ten aanzien van [slachtoffer 2]), de voltooide diefstal in een auto (feit 5) en de diefstal van benzine (feit 6). Deze feiten zijn dus wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Op grond van het dossier kan niet worden vastgesteld dat de auto van de vader van de verdachte betrokken is geweest bij de diefstallen en dat de verdachte zich in de bij de diefstallen betrokken auto‘s bevond, laat staan wat de rol van de verdachte dan zou zijn geweest.
Beoordeling
Op 24 februari 2024 zijn twee kentekenplaten met de nummers [kenteken 3] en [kenteken 4] op de Sportlaan in Ridderkerk gestolen. Hiervan is aangifte gedaan door [naam 3] en [naam 4]. Verder heeft op 24 februari 2024, omstreeks 12:39 uur, een inbraak plaatsgevonden in de parkeergarage aan de Kralingse Zoom in Rotterdam. Er is ingebroken in een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 5]. De autoradio en het klokkenpaneel zijn gestolen en er is schade aan de ruit rechtsachter. Hiervan is aangifte gedaan door [naam 5]. Van deze inbraak zijn camerabeelden. Ook is aangifte gedaan door [naam 6] van inbraak in een Volkswagen E-Golf met kenteken [kenteken 6] op 24 februari 2024 tussen 12:00 uur en 16:30 uur in de parkeergarage aan de Kralingse Zoom. Van deze auto is het deltaraampje vernield en het multimediasysteem weggenomen.
Uit de telefoon- en bakengegevens blijkt dat de telefoon van de verdachte en de auto van de vader van de verdachte op 24 februari 2024 in de ochtend in de omgeving van de Sportlaan in Ridderkerk zijn. Op de camerabeelden in de parkeergarage aan de Kralingse Zoom in Rotterdam is te zien dat de daders van de inbraak gebruik hebben gemaakt van een donkerkleurige Opel Vectra waarbij aan de voorzijde en achterzijde verschillende kentekenplaten waren bevestigd. Dit betreffen de kentekenplaten die kennelijk op een eerder moment die dag zijn gestolen in de Sportlaan in Ridderkerk. Uit onderzoek is gebleken dat [medeverdachte] ruim een week voor de inbraak een kenteken op naam heeft gekregen dat is afgegeven voor een zwarte Opel Vectra.
Op de camerabeelden is te zien dat de Opel Vectra omstreeks 12:24 uur (vlak voor de inbraak in de hiervoor genoemde auto) naar het parkeerterrein naast metrostation Kralingse Zoom is gereden, om 12:40 uur de parkeergarage heeft verlaten en naar het naast gelegen Brainpark op de K.P. van de Mandelelaan in Rotterdam is gereden. Uit bakengegevens blijkt dat de auto van de vader van de verdachte tussen 12:07 uur en 12:49 uur is geregistreerd op de K.P. van Mandelelaan in Rotterdam.
Verder volgt uit spraakberichten van 23 februari 2024 tussen de verdachte en [medeverdachte] dat zij op 24 februari 2024 samen een auto wilden huren om een rondje te kunnen maken naar Breda, Tilburg en Rotterdam waarbij [medeverdachte] aangeeft dat ze met de Vectra gaan als ze geen auto kunnen huren. Verder is er gesproken over bestellingen van aantallen multimediasystemen en navigatiesystemen. Uit de bakengegevens volgt dat de auto van de vader van de verdachte op 24 februari 2024 is geregistreerd in Rotterdam, Breda en Tilburg. In Breda is de auto van de vader van de verdachte vanaf 15:10 uur tot 15:45 uur geregistreerd. De telefoon van de verdachte is in dezelfde buurt in Breda aangestraald rondom 15:29 uur.
Uit de bewijsmiddelen – in samenhang bezien – volgt dat de verdachte en [medeverdachte] een plan hebben gemaakt om op 24 februari 2024 met “de Vectra” naar specifieke locaties te gaan. In de buurt van deze locaties is de auto van de vader van de verdachte rondom dezelfde tijdstippen geweest en heeft de telefoon van de verdachte rondom dezelfde tijdstippen als de auto van de vader in elk geval in de ochtend in Ridderkerk en in de namiddag in Breda aangestraald. Hieruit leidt de rechtbank af dat het de verdachte is geweest die die dag in de auto van zijn vader heeft gezeten en samen met de bestuurder van de Opel Vectra de diefstallen heeft gepleegd. Het verweer wordt verworpen.
Naar het oordeel van de rechtbank staat op grond van voornoemde feitelijkheden dan ook vast dat de verdachte zich op 24 april 2024 in bewuste en nauwe samenwerking met een ander schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van een autoradio en een klokkenpaneel uit de Volkswagen Golf, de diefstal van dashboardapparatuur uit de E-Golf en de diefstal van twee kentekenplaten.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2
hij op
of omstreeks24 februari 2024 te Rotterdam en
/ofRidderkerk
, althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,een
1. autoradio en
/ofklokkenpaneel,
althans dashboard apparatuur, en
/ of
2. dashboard apparatuur en
/of
3. kentekenplaat met kenteken [kenteken 4] en
/of
4. kentekenplaat met kenteken [kenteken 3]
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan
1. [naam 5] en
/of
2. [naam 6] en
/of
3. [naam 4] en
/of
4. [naam 3]
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s)zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen
onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak
en/of
verbreking en / of inklimming
5
hij, op
of omstreeks20 april 2024 te Rotterdam
, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,
eenmultimediasysteem,
althans dashboard apparatuur,
in elk geval enig goed,dat
/ die geheel of ten deleaan
[naam 2] en/of [bedrijf 1] ([adres 2]),
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s)zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en
/ofdatdieweg te nemen goed
eren
onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak
en/of
verbreking en/of inklimming
6
hij
,op
of omstreeks20 april 2024 te Barendrecht,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,
een hoeveelheid van 86,03 liter benzine,
althans enige hoeveelheid brandstof, in elk
geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan Total Energie ([adres 3]
) en/of [naam 1]
, in elk geval aan een antler dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen
7
hij,
in of omstreeks de periode van 14 april 2024 tot en metop20 april 2024 te
Rotterdam en/ofSchiedam,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,ter uitvoering
van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s)voorgenomen misdrijf om
goederen uit een auto, in elk geval enig goed, dat
/die geheel of ten deleaan
[slachtoffer 1]
en/of[slachtoffer 2]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar
mededader(s)toebehoorde
(n)
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich
de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en
/of dat/die weg te nemen
goederen onder
zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en
/of verbreking
en/of inklimming,
- gebruik heeft gemaakt van gestolen en/of twee verschillende kentekenplaten
en/of
de kentekenplaat van de vluchtauto heeft verborgenen
/of
- zich heeft verplaatst naar de
parkeergarage/plek waar de personenauto van die
[slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2] geparkeerd
stonden
/of
- het deltaraampje van de personenauto van die
[slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2] heeft vernield
en
/ofzich toegang heeft verschaft tot de personenauto van die
[slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2]
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
2

diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd;

5
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
6
diefstal door twee of meer verenigde personen;
7

poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van drie auto-inbraken waarbij een autoradio, een klokkenpaneel, dashboardapparatuur en een multimediasysteem werd weggenomen. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal, de diefstal van twee kentekenplaten en de diefstal van 86 liter benzine. De verdachte heeft hiermee bij de gedupeerden veel overlast, ergernis en schade veroorzaakt. De verdachte heeft zich hier niet om bekommerd en heeft zich kennelijk alleen laten leiden door zijn eigen financiële gewin. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 juli 2025 van de verdachte blijkt dat de verdachte een keer eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit. De verdachte is voor dit feit veroordeeld bij vonnis van 21 januari 2023. Van het bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde voorwaardelijk strafdeel wordt in deze zaak de tenuitvoerlegging gevorderd. De verdachte heeft op de zitting toegelicht dat hij ten tijde van het plegen van de strafbare feiten in een, naar eigen zeggen, lastige situatie zat. Hij werkte eerst in de ICT maar is in 2024 in de ziektewet geraakt als gevolg van een depressie. Na de bevalling van zijn vrouw, raakte ook zij in een postnatale depressie. De verdachte heeft inmiddels zijn leven weer opgepakt en is verhuisd naar Venlo, een stad ver van zijn vorige woonplaats en de vrienden met wie hij toentertijd omging. Hij woont samen met zijn vrouw en hun kind van inmiddels twee jaar in een huurwoning in Venlo. De verdachte is uit de ziektewet en werkt op basis van een arbeidscontract als pakketbezorger. Hij is kostwinner van het gezin.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van de feiten, de hoeveelheid feiten en de omstandigheid dat de verdachte al eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit, kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op straffen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd. De rechtbank legt de verdachte een gevangenisstraf van 90 dagen op, maar zal afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan het voorarrest. Daarvoor is onder andere redengevend dat de verdachte een stabiel maatschappelijk bestaan heeft opgebouwd waarin sprake is van huisvesting, dagbesteding en vaste inkomsten. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan het voorarrest zal deze situatie doorkruisen en dat vindt de rechtbank niet wenselijk. Daarnaast dient het voorwaardelijk strafdeel er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. In de ernst van het feit en de omstandigheid dat de verdachte geen enkele verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden, ziet de rechtbank verder aanleiding om een onvoorwaardelijke taakstraf op te leggen van 120 uur. Deze straf dient zowel het doel van vergelding als het doel van specifieke en generale preventie. De verdachte ondervindt hiermee de consequenties van zijn handelen en de maatschappij ziet dat dergelijk gedrag niet zonder gevolgen blijft. De rechtbank legt een wat lagere taakstraf op dan door de officier van justitie geëist, omdat de rechtbank minder van de ten laste gelegde strafbare feiten bewezen acht. Alles afwegend acht de rechtbank deze straf passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen

Elkhuizen
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde partij 1] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde strafbare feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 65,- aan materiële schade.
Nonnekens
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde partij 2] ter zake van het onder 3 ten laste gelegde strafbare feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van
€ 4.737,29 aan materiële schade.
Schipper
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde partij 3] ter zake van het onder 4 ten laste gelegde strafbare feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 957,68 aan materiële schade.
De benadeelde partijen worden in hun vorderingen niet-ontvankelijk verklaard nu de verdachte wordt vrijgesproken van de feiten waar de vorderingen op zien.
Nu de benadeelde partijen in hun vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard, worden zij veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
[benadeelde partij 4]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde partij 4] ter zake van het onder 2 ten laste gelegde strafbare feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van
€ 5.750,- aan materiële schade bestaande uit ophaalkosten van het slachtoffer en verlies doordat het voertuig economisch total loss was.
Volgens de officier van justitie moet de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering omdat de vordering niet met stukken is onderbouwd.
De verdediging is van mening dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de gevorderde materiële schade gelet op de bepleite vrijspraak.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van [benadeelde partij 4] onvoldoende is onderbouwd, omdat nadere stukken ter onderbouwing van de hoogte van de vordering ontbreken. Dit betekent dat hij in zijn vordering niet-ontvankelijk wordt verklaard en hij zijn vordering alleen bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Nu de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk wordt verklaard, wordt hij veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
[benadeelde partij 5]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde partij 5] ter zake van het onder 2 ten laste gelegde strafbare feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van
€ 80,- aan materiële schade.
Volgens de officier van justitie moet de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering omdat de vordering niet met stukken is onderbouwd.
De verdediging is van mening dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de gevorderde materiële schade gelet op de bepleite vrijspraak.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van [benadeelde partij 5] onvoldoende is onderbouwd, omdat nadere stukken ter onderbouwing van de hoogte van de vordering ontbreken. Dit betekent dat zij in haar vordering niet-ontvankelijk wordt verklaard en zij haar vordering alleen bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Nu de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk wordt verklaard, wordt zij veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
[benadeelde partij 6]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde partij 6] ter zake van het onder 2 ten laste gelegde strafbare feit. De benadeelde partij vordert, na vermindering van zijn vordering op zitting, een vergoeding van € 220,- tot 720,- aan materiële schade. Deze bedragen bestaan uit € 200,- tot € 700,- voor de waardevermindering van zijn auto en € 20,- voor de kosten van de vervanging van de kentekenplaat.
Volgens de officier van justitie moet de materiële schade die ziet op de vervanging van de kentekenplaat toegewezen worden. De overige gevorderde materiële schade kan niet objectief vastgesteld worden en de benadeelde partij moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in dat deel van de vordering. De verdediging is van mening dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de gevorderde materiële schade gelet op de bepleite vrijspraak.
De vordering van € 20,- is door de verdediging niet betwist en kan als rechtstreekse materiële schade worden aangemerkt. De vordering van € 20,- wordt dus toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 februari 2024. De vordering van € 200,- tot - € 700,- is onvoldoende onderbouwd, omdat nadere stukken ter onderbouwing van de gestelde schade en de hoogte daarvan ontbreken. Nader onderzoek en behandeling van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafproces vormen. Dit betekent dat [benadeelde partij 6] in dat deel van zijn vordering niet-ontvankelijk wordt verklaard en dat deel van zijn vordering alleen bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De verdachte heeft het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding wordt toegekend samen met een mededader gepleegd. Zij zijn daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betalen de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting is bevrijd.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels wordt toegewezen, wordt de verdachte veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Ook wordt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht voor het toegewezen deel van de vordering. Dat betekent onder meer dat de overheid de schadevergoeding gaat innen en dat als de verdachte niet betaalt, hij voor maximum 1 dag gegijzeld kan worden.
[benadeelde partij 7]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde partij 7] ter zake van het onder 7 ten laste gelegde strafbare feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van
€ 75,- aan materiële schade. Het bedrag bestaat uit het eigen risico voor herstel van de schade.
Volgens de officier van justitie moet de vordering toegewezen worden. De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
De vordering van € 75,- is door de verdediging niet betwist en de vordering is genoegzaam onderbouwd, zodat deze als rechtstreekse materiële schade wordt aangemerkt. De vordering van € 75,- wordt dus toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 april 2024.
De verdachte heeft het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding wordt toegekend samen met een mededader gepleegd. Zij zijn daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betalen de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting is bevrijd.
Nu de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen, wordt de verdachte veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Ook wordt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Dat betekent onder meer dat de overheid de schadevergoeding gaat innen en dat als de verdachte niet betaalt, hij voor maximum 1 dag gegijzeld kan worden.

9.Vordering tenuitvoerlegging

Bij vonnis van 20 januari 2023 van de politierechter in de rechtbank Overijssel is de verdachte ter zake van diefstal door twee or meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak veroordeeld tot voor zover van belang een taakstraf voor de duur van 90 uren, waarvan voorwaardelijk 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis en een proeftijd van 3 jaren. De proeftijd is ingegaan op 4 februari 2023.
De hierboven bewezen verklaarde strafbare feiten zijn na het wijzen van voornoemd vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke taakstraf.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 45, 47, 57, 311 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1, 3, 4 en 7 (voor zover het de poging diefstal op 14 april 2024 ten aanzien van [slachtoffer 1] betreft) ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de 2, 5, 6 en 7 (voor zover het de poging diefstal op 20 april 2024 ten aanzien van [slachtoffer 2] betreft) ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 90 (negentig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
76 (zesenzeventig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
en verbindt daaraan een
proeftijd van 2 (twee) jaar,
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de
duur van 60 (zestig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing van 2 mei 2024 is geschorst;
verklaart de benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] niet-ontvankelijk in hun vorderingen;
veroordeelt de benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen hun vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de [benadeelde partij 6], te betalen een bedrag van € 20,-, bestaande uit materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 24 februari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de [benadeelde partij 6] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de [benadeelde partij 6] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de [benadeelde partij 6] begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 6] te betalen
€ 20,-(hoofdsom,
zegge: twintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 20,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
1 dag; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de [benadeelde partij 6], waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de [benadeelde partij 6] en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de [benadeelde partij 7], te betalen een bedrag van € 75,-, bestaande uit materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 april 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de [benadeelde partij 7] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de [benadeelde partij 7] begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 7] te betalen
€ 75,-(hoofdsom,
zegge: vijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 april 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 75,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
1 dag; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de [benadeelde partij 7], waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de [benadeelde partij 7] en omgekeerd;
gelast de
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte,
groot 40 (veertig) uren, van de bij vonnis van 20 januari 2023 van de politierechter in de rechtbank Overijssel aan de veroordeelde opgelegde taakstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. van Beckhoven, voorzitter,
en mrs. E.M. Rocha en D.H. Dongelmans, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.A. Wolterink, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 29 augustus 2025.
De voorzitter /oudste rechter /jongste rechter /griffier is /zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij, op of omstreeks 6 januari 2024 te Rotterdam en/ of Ridderkerk, althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
1. multimediasysteem met navigatie en camera systeem en/of software-computer
van de auto, althans dashboard apparatuur, en/of een laptop, en/of
2. kentekenplaat met kenteken [kenteken 7] en/of
3. kentekenplaat met kenteken [kenteken 8]
in elk geval enig goed, dat/ die geheel of ten dele aan
1. [naam 7] en/of
2. [naam 8] en/of
3. [naam 9]
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/ of die weg te nemen goederen
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of
verbreking en/ of inklimming;
2
hij, op of omstreeks 24 februari 2024 te Rotterdam en/of Ridderkerk, althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
1. autoradio en/ of klokkenpaneel, althans dashboard apparatuur, en/ of
2. dashboard apparatuur en/of
3. kentekenplaat met kenteken [kenteken 4] en/of
4. kentekenplaat met kenteken [kenteken 3]
in elk geval enig goed, dat/ die geheel of ten dele aan
1. [naam 5] en/of
2. [naam 6] en/of
3. [naam 4] en/of
4. [naam 3]
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of
verbreking en / of inklimming;
3
hij, op of omstreeks 3 maart 2024 te Rotterdam, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
l. autoradio en/of navigatie systeem, althans dashboard apparatuur, en/of
2. navigatiesysteem, althans dashboard apparatuur, en/of
in elk geval enig goed, dat/ die geheel of ten dele aan
l. [slachtoffer 3] en/of [bedrijf 2] ([adres 4]
) en/of
2. [slachtoffer 4]
in elk geval aan een antler dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/ of die weg te nemen goederen
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of
verbreking en / of inklimming;
4
hij, op of omstreeks 14 april 2024 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
l. navigatiesysteem en/of autoradio, althans dashboard apparatuur en /of een
mobiele telefoon en/of
2. navigatiesysteem en/of autoradio, althans dashboard apparatuur,
3. middenconsole met de boordcomputer en/of autoradio, althans dashboard
apparatuur en/of
4. navigatiesysteem, althans dashboard apparatuur, en/of
5. navigatiesysteem, althans dashboard apparatuur, en/of een airbag,
in elk geval enig goed, dat/ die geheel of ten dele aan
l. [slachtoffer 5] en/of
2. [slachtoffer 6] en/of [bedrijf 3] ([adres 5]) en/of
3. [slachtoffer 7] en/of [bedrijf 4] ([adres 6]) en /of
4. [slachtoffer 8] en/of [bedrijf 5] ([adres 7]
) en/of
5. [slachtoffer 9] en/of [bedrijf 6] ([adres 8])
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/ of die weg te nemen goederen
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of
verbreking en /of inklimming;
5
hij, op of omstreeks 20 april 2024 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
multimediasysteem, althans dashboard apparatuur,
in elk geval enig goed, dat/ die geheel of ten dele aan
[naam 2] en/of [bedrijf 1] ([adres 2]),
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/ of die weg te nemen goederen
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of
verbreking en/of inklimming;
6
hij, op of omstreeks 20 april 2024 te Barendrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een hoeveelheid van 86,03 liter benzine, althans enige hoeveelheid brandstof, in elk
geval enig goed, dat/ die geheel of ten dele aan Total Energie ([adres 3]
) en/of [naam 1], in elk geval aan een ander dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
7
hij, in of omstreeks de periode van 14 april 2024 tot en met 20 april 2024 te
Rotterdam en /of Schiedam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om goederen uit een auto, in elk geval enig goed, dat/ die geheel of ten dele
aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of
zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het
zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te
brengen door middel van braak en/ of verbreking en/ of inklimming,
- gebruik heeft gemaakt van gestolen en/of twee verschillende kentekenplaten en/of
de kentekenplaat van de vluchtauto heeft verborgen en/of
- zich heeft verplaatst naar de parkeergarage/plek waar de personenauto van die
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] geparkeerd staan en/of
- het deltaraampje van de personenauto van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft vernield
en/ of zich toegang heeft verschaft tot de personenauto van die [slachtoffer 1] en/ of [slachtoffer 2]
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.