ECLI:NL:RBROT:2025:10745

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 juni 2025
Publicatiedatum
9 september 2025
Zaaknummer
10/299653-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van medeplegen van de invoer van crystal meth in Nederland

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1991 en ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd, heeft de rechtbank Rotterdam op 17 juni 2025 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van de invoer van crystal meth in Nederland. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vijf jaar, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen. De verdachte had zijn bedrijf ter beschikking gesteld als dekmantel, maar er was geen bewijs van nauwe samenwerking met anderen die betrokken waren bij de invoer van de drugs. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. Daarom werd hij vrijgesproken van de beschuldigingen. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs voor het aannemen van medeplegen in strafzaken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/299653-24
Datum uitspraak: 17 juni 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in
het Detentiecentrum [naam PI] ,
raadsvrouw mr. L.D. Lubrano, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 3 juni 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting van 10 maart 2025 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officieren van justitie mrs. B.J.G. Leeuw en C.T. den Uil (hierna: officier van justitie) hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte de invoer van een grote hoeveelheid
crystal methin Nederland mogelijk heeft gemaakt door het ter beschikking stellen van zijn bedrijf als dekmantelfirma en het onderhouden van contact met andere partijen. Zijn rol is van dusdanig gewicht in het geheel dat hij als medepleger van de invoer en tevens medepleger van voorbereidingshandelingen gericht op de verlengde invoer van die
crystal methin Nederland moet worden bestempeld.
4.1.2.
Beoordeling
Relevante feiten en omstandigheden
Naar aanleiding van een melding bij het Team Criminele Inlichtingen (TCI) is op 4 september 2024 onderzoek verricht naar een container met nummer
‘ [containernummer] ’. Deze container was afkomstig uit Mexico en is per schip – via Panama – in de haven van Rotterdam aangekomen. Deze container was bestemd voor [naam bedrijf] . (hierna: [naam bedrijf] .), het bedrijf waarvan de verdachte enig aandeelhouder is. Bij controle van de container werden achttien pallets met daarop verpakte stenen aangetroffen. In die stenen werd een partij
crystal methmet een totaal nettogewicht van 262,84 kg aangetroffen.
Op 5 september 2024 vond in Vlissingen een schietpartij plaats waarbij [persoon A] en medeverdachte [medeverdachte] slachtoffer werden. [persoon A] kwam om het leven en [medeverdachte] raakte ernstig gewond. De slachtoffers bevonden zich samen in een personenauto op naam van [naam bedrijf] . Op de plaats delict van het schietincident werden drie mobiele telefoons in beslag genomen en nader onderzocht. Bij onderzoek in de mobiele telefoon toebehorende aan [persoon A] werden onder meer Whatsappberichten tussen [persoon A] en twee contacten, genaamd [naam 1] en [naam 2] , aangetroffen. In die chatberichten werden onder meer contactgegevens en informatie over een belastingschuld van [naam bedrijf] . uitgewisseld. Daarnaast werd ook gesproken over financiële vergoedingen aan de eigenaar van dit bedrijf.
Verder is uit de gevorderde bankgegevens van het bedrijf [naam bedrijf] . gebleken dat op 12 juli 2024 een geldbedrag van € 5.600,- door een Mexicaans bedrijf op de bankrekening werd gestort en dat dit bedrag op dezelfde en de daaropvolgende dag werd opgenomen.
Medeplegen
Ten aanzien van de betrokkenheid van de verdachte bij het ten laste gelegde overweegt de rechtbank als volgt. Hoewel – gelet op voorgaande – sprake is van verdachte en belastende omstandigheden, blijkt uit het dossier onvoldoende om te kunnen vaststellen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van (het voorbereiden van) de invoer van de
crystal methin Nederland. Uit het dossier, noch uit het onderzoek ter terechtzitting is de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en (een) ander(en) komen vast te staan. Hieraan ligt in het bijzonder ten grondslag dat niet kan worden vastgesteld dat er sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering. Ondanks dat de politie verbaliseert dat er momenten zijn geweest waarop een ontmoeting had kunnen plaatsvinden, is niet concreet gebleken van enige directe telefonische of persoonlijke contacten tussen de verdachte en personen die zich bezig zouden houden met de invoer van de verdovende middelen. Evenmin is gebleken van enige actieve betrokkenheid van de verdachte
.Het ter beschikking stellen van zijn onderneming en het ontvangen van een financiële vergoeding daarvoor, is van onvoldoende gewicht voor het aannemen van medeplegen.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.F. Smulders, voorzitter,
en mrs. M.K. Asscheman-Versluis en R.D.M. de Boer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.A. Caupain, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 8 juli 2024 tot en met 4 september 2024 te Rotterdam en/of Vlissingen en/of Middelburg, althans in Nederland, en/of Mexico tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 262,84 kilogram Chrystal Meth(amfetamine), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende Chrystal Meth(amfetamine), zijnde Chrystal Meth(amfetamine) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2024 tot en met 4 september 2024 te Vlissingen en/of Middelburg, en/of elders in Nederland, en/of Mexico tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen van 262,84 kilogram Crystal Meth(amfetamine), in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door
- met één of meer mededader(s) (via Whatsapp en/of Signal) contacten te onderhouden en/of informatie uit te wisselen met betrekking tot de invoer van (een deklading) stenen en/of Crystal Meth(amfetamine) vanuit Mexico bestemd voor het bedrijf [naam bedrijf] ., en/of
- zijn bedrijf [naam bedrijf] . beschikbaar te stellen ten behoeve van de invoer van een deklading stenen (met daarin Crystal Meth(amfetamine)), en/of
- geld van een mededader in ontvangst te nemen, en/of
- kosten met betrekking tot zijn bedrijf [naam bedrijf] . en/of de import van de stenen (met daarin die Crystal Meth) door een mededader te laten betalen, en/of
- een loods te (laten) regelen;