In deze civiele procedure heeft [naam bedrijf] een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens onbetaalde facturen voor verrichte werkzaamheden. [naam bedrijf] heeft reparatiewerkzaamheden uitgevoerd en een factuur van € 4.500,- gestuurd, welke door [gedaagde] niet is betaald. [gedaagde] betwist de hoogte van het bedrag en stelt dat er mondeling een bedrag van € 4.000,- was afgesproken. Tijdens de zitting heeft [naam bedrijf] haar vordering verlaagd naar € 4.000,-, wat door [gedaagde] is erkend. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] het bedrag van € 4.000,- moet betalen, evenals incassokosten van € 575,- en proceskosten van in totaal € 1.229,47. De kantonrechter heeft de vordering van [naam bedrijf] toegewezen, ondanks de bezwaren van [gedaagde] over de facturering en vermeende bedreigingen door [eiser 1]. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.