ECLI:NL:RBROT:2025:10795
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake aflossingsbedrag bij schuld aan het college
Op 11 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, een zelfstandig pedicure, een verzoek om een voorlopige voorziening heeft ingediend. Verzoekster heeft een schuld van € 31.721,42 bij het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, voortvloeiend uit een lening die zij in 2022 heeft ontvangen op basis van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen. Het college heeft het aflossingsbedrag vastgesteld op € 100,- per maand, wat verzoekster niet accepteert. Ze heeft verzocht om uitstel van betaling en kwijtschelding van de schuld. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 8 september 2025 behandeld, maar verzoekster is niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen spoedeisend belang is dat rechtvaardigt dat het aflossingsbedrag verlaagd wordt. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het college terecht het aflossingsbedrag op € 100,- per maand heeft vastgesteld, omdat verzoekster onvoldoende informatie heeft verstrekt over haar financiële situatie en andere schulden. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, wat betekent dat verzoekster het aflossingsbedrag moet blijven betalen. De uitspraak is gedaan door mr. G.A. Bouter-Rijksen, in aanwezigheid van griffier E.C. Petrusma.