Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[naam eiser] , uit [plaats 1] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van Nissewaard, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
19 april 2024 van de algemene bezwaarcommissie, het primaire besluit gehandhaafd. In dat advies staat:
Beoordeling door de rechtbank
24 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:222, onder 5.2, toetst de welstandscommissie het bouwplan aan de hand van de criteria in de welstandsnota aan redelijke eisen van welstand en heeft zij zich daarbij in beginsel te richten naar de bouwmogelijkheden die het geldende bestemmingsplan biedt, dan wel, als het bouwplan daarvan afwijkt, die waaraan het college planologische medewerking wenst te verlenen. Naarmate het bestemmingsplan meer keuze laat tussen verschillende mogelijkheden om een bouwplan te realiseren, heeft het college - met inachtneming van de uitgangspunten van het bestemmingsplan - meer beoordelingsruimte om in het kader van de welstandsbeoordeling een ter beoordeling voorliggend bouwplan in strijd met redelijke eisen van welstand te achten, zonder dat dat oordeel geacht moet worden te leiden tot een belemmering van de verwezenlijking van de bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. Indien echter uit de voorschriften en de systematiek van het bestemmingsplan volgt dat zo'n keuze niet of slechts in beperkte mate aanwezig is - met name indien de bebouwingsmogelijkheden daarin gedetailleerd zijn aangegeven - vormt die opzet bij de welstandstoets een dwingend gegeven. In dat geval wordt de grens van de welstandstoets eerder overschreden.
14 november 2023 is geoordeeld dat de begroeiing weliswaar zorgt voor een verzachting van het beeld, maar niets afdoet aan de aantasting van de openheid. De functionele noodzakelijkheid van het hekwerk is volgens de welstandscommissie geen reden voor een ander advies over de ruimtelijke aspecten.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- draagt verweerder op binnen twee weken de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen;
- stelt verweerder in de gelegenheid om binnen acht weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
mr.S.L. Mehlbaum, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 12 september 2025.