Op 25 juni 2025 heeft het college van burgemeester en wethouders van Voorne aan Zee een last onder dwangsom opgelegd aan verzoekster, die hiertegen bezwaar heeft gemaakt. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen. Bij uitspraak van 7 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter de begunstigingstermijn van de last onder dwangsom verlengd tot vier weken na verzending van de uitspraak naar partijen, maar het verzoek om voorlopige voorziening voor het overige afgewezen.
In de huidige uitspraak van 3 september 2025 heeft de voorzieningenrechter ambtshalve beslist of de eerder getroffen voorziening moet worden gewijzigd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de begunstigingstermijn van de last onder dwangsom verstrijkt op 4 september 2025, en dat het niet mogelijk is om voor deze datum uitspraak te doen op het verzoek om voorlopige voorziening in een andere zaak (ROT 25/5653). Gezien de financiële gevolgen voor verzoekster heeft de voorzieningenrechter besloten om de begunstigingstermijn te verlengen tot de datum waarop uitspraak wordt gedaan in de andere zaak.
De voorzieningenrechter heeft het belang van verzoekster, die om schorsing van het maatwerkvoorschrift heeft verzocht, zwaarder laten wegen dan het belang van het voorkomen van geuroverlast. De uitspraak in de andere zaak wordt spoedig na 4 september 2025 verwacht, waardoor verzoekster niet direct met dwangsommen geconfronteerd zal worden. De beslissing om de begunstigingstermijn te verlengen is genomen om verzoekster de tijd te geven om de uitkomst van de andere procedure af te wachten.