Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
2.De standpunten
Informatieverplichting
€ 11.853,26.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 september 2025 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De schuldenaar heeft meerdere tekortkomingen laten ontstaan in zijn verplichtingen, waaronder de informatieverplichting, inspanningsverplichting, de verplichting om geen nieuwe schulden te maken en de afdrachtverplichting. De bewindvoerder heeft op 13 januari 2025 verzocht om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen, wat door de rechter-commissaris op 8 april 2025 is goedgekeurd. De schuldenaar is echter niet verschenen op de zittingen van 23 juni en 28 augustus 2025, zonder bericht van verhindering.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen, waaronder het niet verstrekken van informatie aan de bewindvoerder en het ontstaan van nieuwe schulden. De rechtbank oordeelt dat de schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen en dat er onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat deze tekortkomingen niet aan hem te verwijten zijn. De rechtbank heeft de schuldsaneringsregeling daarom beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c en d van de Faillissementswet. Tevens is het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 5.172,-, aangezien er geen baten beschikbaar zijn om vorderingen te voldoen.
De uitspraak is openbaar gedaan en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.