In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 28 januari 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de beslissing van het UWV behandeld. Eiseres, die voorheen werkzaam was als SWV-medewerker, is sinds 8 maart 2021 uitgevallen door gezondheidsklachten, waaronder ernstige vermoeidheidsklachten als gevolg van Post-Covid. Het UWV had haar een WGA-uitkering toegekend met een arbeidsongeschiktheid van 48,49%, maar eiseres betwist deze beoordeling en stelt dat zij volledig arbeidsongeschikt is. De rechtbank onderzoekt of het UWV de medische beperkingen van eiseres correct heeft vastgesteld en of de urenbeperking van 6 uur per dag en 30 uur per week passend is.
De rechtbank concludeert dat het UWV onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de urenbeperking niet verdergaand is, gezien de ernst van de vermoeidheidsklachten van eiseres. De rechtbank oordeelt dat de medische beoordeling van het UWV niet juist is en dat het bestreden besluit niet op een voldoende draagkrachtige motivering berust. Daarom verklaart de rechtbank het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt het UWV op om eiseres opnieuw medisch te beoordelen. Tevens wordt het UWV veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die in totaal € 4.697,79 bedragen.