ECLI:NL:RBROT:2025:10836

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 september 2025
Publicatiedatum
11 september 2025
Zaaknummer
FT EA 23-869
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van een schone lei aan schuldenaar na herstel van betalingsverplichtingen in het kader van de schuldsaneringsregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 september 2025 uitspraak gedaan in het kader van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar. De rechtbank heeft de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling behandeld tijdens een zitting op 28 augustus 2025. De schuldenaar is niet verschenen, maar de bewindvoerder, mevrouw A. Noordzij, en de beschermingsbewindvoerder, mevrouw C.M. Lens, waren aanwezig. De bewindvoerder heeft in haar laatste stand van zaken op 26 augustus 2025 verklaard dat de tekortkomingen in de nakoming van de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling door de schuldenaar zijn hersteld. De schuldenaar heeft betalingsbewijzen overgelegd waaruit blijkt dat de nieuwe ontstane schuld is betaald en heeft de boedelachterstand aangezuiverd. De rechtbank oordeelt dat de schuldenaar niet toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de verplichtingen. Geen van de schuldeisers heeft redenen aangevoerd om tot een ander oordeel te komen. Daarom verleent de rechtbank de zogenoemde 'schone lei' aan de schuldenaar, waardoor de na de beëindiging van de schuldsaneringsregeling bestaande vorderingen niet langer afdwingbaar zijn. Tevens wordt het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 4.167,08. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld door degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
verlening schone lei
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 4 september 2025
Bij vonnis van deze rechtbank van 17 november 2023 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenaar] ,
[adres]
[postcode] [woonplaats] ,
schuldenaar,
bewindvoerder: A. Noordzij.

1.De procedure

De beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling is behandeld ter zitting van 28 augustus 2025.
Ter zitting van 28 augustus 2025 zijn verschenen en gehoord:
  • mevrouw A. Noordzij, bewindvoerder;
  • mevrouw C.M. Lens, beschermingsbewindvoerder.
Schuldenaar is, zonder bericht van verhindering, niet ter zitting verschenen.

2.De beoordeling

In haar laatste stand van zaken van 26 augustus 2025 heeft de bewindvoerder verklaard dat de tekortkomingen in de nakoming van de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen door schuldenaar zijn hersteld. Schuldenaar heeft betalingsbewijzen overgelegd, waaruit blijkt dat de nieuwe ontstane schuld is betaald. Ook heeft schuldenaar de ontstane boedelachterstand aangezuiverd. De bewindvoerder adviseert de rechtbank om aan schuldenaar de schone lei te verlenen.
De rechtbank oordeelt dat schuldenaar niet (toerekenbaar) in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten. Geen van de schuldeisers heeft redenen aangevoerd om tot een ander oordeel te komen. Aan schuldenaar zal daarom de zogenoemde “schone lei” worden verleend.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.

3.De beslissing

De rechtbank:
  • stelt vast dat schuldenaar niet toerekenbaar in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
  • bepaalt dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, doch dat de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van schuldenaar eindigen op 17 augustus 2025;
  • verleent de zogenoemde “schone lei” waardoor de na de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling bestaande vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, voor zover deze onvoldaan zijn gebleven, niet langer afdwingbaar zijn;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal
€ 4.167,08.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. de Jong, rechter, en in aanwezigheid van S.R.L.T. Peek, griffier in het openbaar uitgesproken op 4 september 2025. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.