ECLI:NL:RBROT:2025:10859

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 augustus 2025
Publicatiedatum
12 september 2025
Zaaknummer
11547006 CV EXPL 25-3469
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een vordering tot betaling van een bedrag na frauduleuze bestelling

In deze zaak heeft Billink Finance B.V. (hierna: Billink) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die voorheen handelde onder de naam van een bedrijf. Billink eist betaling van een bedrag van € 3.354,59, bestaande uit hoofdsom, wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten. De vordering is gebaseerd op de stelling dat de gedaagde via de webshop Proforto B.V. artikelen heeft besteld, welke artikelen zijn geleverd en waarvan de vordering op de gedaagde is gecedeerd aan Billink.

De gedaagde heeft de vordering betwist en stelt dat hij de artikelen niet heeft besteld en dat zijn persoonlijke en bedrijfsgegevens door kwaadwillenden zijn misbruikt. De kantonrechter heeft de vordering van Billink toegewezen, omdat de gedaagde niet heeft gereageerd op de conclusie van repliek en zijn verweer niet aannemelijk heeft gemaakt. De kantonrechter oordeelt dat Billink erop mocht vertrouwen dat de bestelling die door een gemachtigde van de gedaagde is geplaatst, geldig was.

De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief incassokosten en wettelijke handelsrente. Tevens zijn de proceskosten aan de gedaagde opgelegd, omdat hij ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Billink het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11547006 CV EXPL 25-3469
datum uitspraak: 8 augustus 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Billink Finance B.V.,die handelt onder de naam Billink,
vestigingsplaats: Gouda,
eiseres,
gemachtigde: Deurwaarderskantoor Van Lith B.V.,
tegen
[gedaagde], voorheen handelende onder de naam [naam bedrijf] ,
woonplaats: [woonplaats] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Billink’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 22 januari 2025, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de conclusie van repliek, met bijlagen.
1.2.
[gedaagde] is in de gelegenheid gesteld om te reageren op de conclusie van repliek, maar heeft dat niet gedaan.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
Billink eist in deze zaak dat [gedaagde] wordt veroordeeld om een bedrag van € 3.354,59 te betalen, aan hoofdsom, wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten. Volgens Billink heeft [gedaagde] in de uitoefening van zijn bedrijf bij de webshop Proforto B.V. diverse artikelen besteld, zijn de artikelen geleverd en heeft Proforto B.V. de vordering op [gedaagde] aan Billink gecedeerd.
2.2.
[gedaagde] is het niet met de vordering eens. Volgens [gedaagde] heeft hij de betreffende artikelen niet besteld en is door kwaadwillenden misbruik gemaakt van zijn persoonlijke en bedrijfsgegevens. [gedaagde] heeft door deze frauduleuze bestelling schade geleden.
2.3.
De kantonrechter wijst de vordering van Billink toe. Hierna zal worden uitgelegd waarom.
[gedaagde] moet het gevorderde bedrag voor de bestelling aan Billink betalen
2.4.
De kantonrechter wijst de vordering van Billink tot betaling van € 2.686,67 voor de bestelling toe. Daartoe wordt het volgende overwogen. Naar aanleiding van het verweer van [gedaagde] dat sprake zou zijn van een frauduleuze bestelling heeft Billink aangevoerd dat de bestelling is geplaatst door mevrouw [persoon A] (hierna: [persoon A] ) in naam van [naam bedrijf] . Volgens Billink heeft [gedaagde] [persoon A] met ingang van 8 november 2023 volledig gemachtigd en stond zij ten tijde van de bestelling ook nog als volledig gemachtigde ingeschreven in het handelsregister. Ter onderbouwing heeft Billink verwezen naar productie 1 bij dagvaarding. Billink is daarom van mening dat zij gelet op de vermelding in het handelsregister erop mocht vertrouwen dat de bestelling die door [persoon A] gedaan werd namens [naam bedrijf] ook voor [naam bedrijf] was bedoeld. Hoewel [gedaagde] in de gelegenheid is gesteld hierop te reageren, heeft hij dat niet gedaan. Gelet op hetgeen Billink heeft aangevoerd lag het wel op de weg van [gedaagde] om zijn verweer dat sprake is van een frauduleuze bestelling nader te onderbouwen. Omdat [gedaagde] dat niet heeft gedaan, acht de kantonrechter het verweer dat sprake is van een frauduleuze bestelling daarom niet aannemelijk. [gedaagde] wordt daarom veroordeeld om de factuur van € 2.686,67 te betalen.
[gedaagde] moet incassokosten betalen
2.5.
Billink maakt aanspraak op betaling van incassokosten. De incassokosten van
€ 393,67 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
[gedaagde] moet rente betalen
2.6.
Billink heeft wettelijke handelsrente gevorderd. De wettelijke handelsrente tot 4 december 2024 bedraagt € 274,25. Deze handelsrente zal worden toegewezen omdat sprake is van een handelsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 6:119a BW en [gedaagde] de rente niet gemotiveerd heeft betwist.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.7.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan Billink moet betalen op € 116,39 aan dagvaardingskosten, € 514,- aan griffierecht, € 476,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 238,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.241,39. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.8.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Billink dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Billink te betalen € 3.354,59 met de wettelijke handelsrente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 2.686,67 vanaf 4 december 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Billink worden begroot op € 1.241,39;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en in het openbaar uitgesproken.
754