Op 15 september 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, die een urgentieverklaring voor andere woonruimte had aangevraagd op de grond van medische noodzaak, en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring, maar deze was afgewezen door het college op basis van een medisch advies dat stelde dat zij niet binnen drie maanden een andere woning nodig had. Eiseres voerde verschillende beroepsgronden aan tegen deze afwijzing, maar de rechtbank oordeelde dat het college de aanvraag terecht had afgewezen. De rechtbank concludeerde dat de medische adviezen, hoewel summier, op zorgvuldige wijze tot stand waren gekomen en dat er geen rechtsregel was die het college verplichtte om een andere arts in te schakelen voor het bezwaar. Eiseres kreeg geen gelijk en het beroep werd ongegrond verklaard. De rechtbank benadrukte dat de situatie van eiseres op het moment van het besluit bepalend was en dat nieuwe ontwikkelingen niet in de beoordeling konden worden meegenomen. Eiseres kreeg geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht werd niet teruggegeven.