Op 15 september 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot toepassing van een schuldregeling op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. De verzoeker, die in financiële problemen verkeert, heeft een voorstel gedaan aan zijn schuldeisers voor een dwangakkoord. Dit voorstel houdt in dat de verzoeker 19,55% aan de preferente schuldeisers en 9,77% aan de concurrente schuldeisers zal betalen, wat een gunstiger resultaat biedt dan de wettelijke schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 5 september 2025 hebben veertien van de zestien schuldeisers ingestemd met het voorstel, terwijl twee schuldeisers, [persoon A] en FotoGaaf, zich verzetten tegen de regeling.
De rechtbank heeft de belangen van de schuldeisers afgewogen en vastgesteld dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord is gegaan met de regeling. De rechtbank oordeelt dat het voorstel het uiterste is wat de verzoeker kan bieden, gezien zijn financiële situatie en werkcapaciteit. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de schuldenlast van de verzoeker is verminderd en dat hij geen nieuwe schulden heeft gemaakt sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening. De rechtbank heeft geoordeeld dat de belangen van de verzoeker en de instemmende schuldeisers zwaarder wegen dan die van de weigerende schuldeisers.
De rechtbank heeft daarom het verzoek om [persoon A] en FotoGaaf te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen. Tevens zijn [persoon A] en FotoGaaf veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op nihil. De rechtbank heeft bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers en heeft het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.