Op 27 augustus 2025 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2011. De zaak betreft de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht, die verzoekt om de minderjarige voorlopig onder toezicht te stellen en een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], in een onveilige thuissituatie verkeert bij haar moeder en stiefvader, waar zij te maken heeft gehad met mishandeling en emotionele verwaarlozing. Na een escalatie in de thuissituatie is [voornaam minderjarige] op vrijwillige basis geplaatst in een crisisgroep en verblijft sindsdien bij een gezinshuis van Enver. De kinderrechter heeft de zorgen over de thuissituatie bevestigd en oordeelt dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 19 november 2025 en vervangende toestemming verleend aan de gecertificeerde instelling (GI) om [voornaam minderjarige] in te schrijven op een middelbare school dichter bij het gezinshuis. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft ook een brief aan [voornaam minderjarige] geschreven om de beslissing uit te leggen en haar te ondersteunen in deze moeilijke periode.