ECLI:NL:RBROT:2025:11086

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 juli 2025
Publicatiedatum
18 september 2025
Zaaknummer
C/10/702457 / JE RK 25-1361
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 15 juli 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2009. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen voor een periode van zes maanden. De moeder van de minderjarige is belast met het ouderlijk gezag, maar was niet aanwezig tijdens de zitting. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig bedreigd wordt, aangezien hij niet naar school gaat, geen zinvolle dagbesteding heeft en dagelijks blowt. Ondanks dat de minderjarige meewerkt aan het MDFT-traject, is er nog geen individuele hulpverlening op gang gekomen. De kinderrechter oordeelt dat de betrokkenheid van de jeugdbeschermer noodzakelijk blijft om negatieve patronen te doorbreken en de hulpverlening te waarborgen. De ondertoezichtstelling is verlengd tot 18 januari 2026 en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/702457 / JE RK 25-1361
Datum uitspraak: 15 juli 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [geboorteplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 1 juli 2025, ontvangen op 2 juli 2025;
- het bericht van de moeder van 12 juli 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 15 juli 2025. Daarbij was een vertegenwoordiger van de GI, [vertegenwoordiger] , aanwezig.
1.3.
De moeder - is met bericht van verhindering - niet verschenen.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] uitgenodigd voor een gesprek met haar. Hierop is geen reactie gekomen.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij zijn moeder.
2.3.
Bij beschikking van 18 juli 2024 is [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 18 juli 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht het volgende toe. [minderjarige] weigert naar school te gaan en is niet voldoende gemotiveerd voor individuele hulpverlening. Het is positief te noemen dat hij meewerkt aan het MFDT-traject. In de komende periode is het van belang om de situatie van [minderjarige] verder te volgen en de nodige hulpverlening voor hem van de grond te laten komen.

4.De beoordeling

4.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. [1] De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
4.2.
De ontwikkeling van [minderjarige] wordt nog steeds ernstig bedreigd. [minderjarige] is zelfbepalend en accepteert geen gezag. Hij gaat op dit moment niet naar school en hij heeft geen zinvolle dagbesteding. [minderjarige] blowt dagelijks en heeft veelvuldig contact met vrienden die mogelijk een negatieve invloed op hem hebben. Individuele hulpverlening van [minderjarige] is nog niet van de grond gekomen. [minderjarige] is niet gemotiveerd en komt niet naar afspraken. Hierdoor zijn de eerdergenoemde zorgen nog onverminderd aanwezig.
4.3.
De kinderrechter is daarom van oordeel dat de betrokkenheid van de jeugdbeschermer nog nodig is om de negatieve patronen te doorbreken. Het is positief te noemen dat het gezin gestart is met MDFT en dat [minderjarige] hieraan meewerkt. Daarnaast is het positief dat [minderjarige] gemotiveerd lijkt te zijn voor de scheepvaartschool. De jeugdbeschermer dient erop toe te zien dat de reeds gestarte hulpverlening doorzet en dat andere nodige (individuele) hulp voor [minderjarige] van de grond komt. Het is bovendien de taak van de jeugdbeschermer om de moeder te ondersteunen, bijvoorbeeld bij het realiseren van onderwijs voor [minderjarige] . De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] daarom voor de duur van zes maanden.
4.4.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 18 januari 2026;
5.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2025 door mr. S.J. Huizenga, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V. Lankhaar als griffier, en op schrift gesteld op 24 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:260 BW.