ECLI:NL:RBROT:2025:11087
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beëindiging WGA-loonaanvullingsuitkering en vaststelling opleidingsniveau
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 september 2025 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen een besluit van het UWV. Het UWV had op 11 december 2023 eisers WGA-loonaanvullingsuitkering beëindigd per 1 maart 2024. Eiser heeft bezwaar gemaakt, waarop het UWV op 17 juli 2024 het bezwaar gegrond verklaarde, maar met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 49,71%. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 27 mei 2025 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank heeft in een tussenuitspraak van 7 juli 2025 het UWV de gelegenheid gegeven om een gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Het UWV heeft daarop een aanvullende motivering ingediend, maar eiser heeft hierop gereageerd met een zienswijze. De rechtbank heeft besloten het onderzoek te sluiten zonder een nadere zitting.
De rechtbank heeft overwogen dat het bestreden besluit gebrekkig is gemotiveerd, vooral vanwege de onduidelijkheid over het opleidingsniveau van eiser, dat door verschillende arbeidsdeskundigen is vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de basisinformatie CBBS geen eenduidige informatie biedt over het opleidingsniveau van eiser, die in 1983 het middenstandsdiploma heeft behaald. De rechtbank heeft geoordeeld dat de onduidelijkheid over het opleidingsniveau niet ten nadele van eiser mag werken en heeft bepaald dat het UWV opnieuw moet beslissen, uitgaande van opleidingsniveau 3. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het UWV opgedragen het betaalde griffierecht aan eiser te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H. Bedee, rechter, in aanwezigheid van mr. M Damen, griffier.